TEGENBOSCH - F.J. Schmit en A.C. Niemeyer hebben bij Boucher in Den Haag een bundeltje Gedachten van Voltaire het licht doen zien. Ze leiden Voltaires gedachten met enige eigen gedachten in. Heffen aan aldus: ‘Misschien is Voltaire het grootste intellectuele genie dat de mensheid heeft voortgebracht’. Het woord misschien maakt deze stelling ook voor ons aantrekkelijk.
Verderop heet het: ‘Dat Voltaire niet veel meer gelezen wordt komt doordat zijn onderwerpen ons nu niet meer interesseren’. Dat ‘nu niet meer interesseren’ is in samenhang met ‘het grootste intellectuele genie’, het weze dan ‘misschien-genie’, wel minder aantrekkelijk. Sedert Rogier ontdekt men toch steeds meer culturele inertie. Niet alleen bij Katholieken, maar nu ook al bij Voltairianen.
Aan het einde gaat Voltaire door voor: ‘altijd tot spotten bereid, maar steeds dadelijk tot verzoening geneigd’.
Mogen wij tegenover de heren Schmit en Niemeyer in de geest van Voltaire ons bereid en geneigd verklaren. Maar mogen wij de Voltaire van Schmit en Niemeyer beklagen, die zelf al wist: ‘Het is beter de lakei van een groot schrijver te zijn, dan de grote schrijver der lakeien’.
HAIMON - ‘36 dichters en de stad Maastricht’ is de naam van een bloemlezing, die op weg is een periodiek te worden. Want terwijl de titel onveranderd blijft, varieert de inhoud bij elke nieuwe druk die, door de zorgen van de editeur en samensteller, regelmatig nodig is. Het is dr Charles Thewissen, die met deze dichtergalerij op eigen kosten voor Maastricht een poëtisch monument oprichtte en dit nog steeds hoger maakt. Hij zal waarschijnlijk niet rusten aleer alle dichters van het eerste tot en met het zes-en-dertigste plan hun steentje aan dit monument hebben bijgedragen. Voor hen die er niet in staan en toch hun dichterlijke stand willen ophouden, wordt het iets om een complex meer van op te lopen. Er niet in staan gaat betekenen dat gij een barbaar zijt. Want het houdt in, dat ge geen orgaan voor enige schoonheidsontroering hebt als ge in Maastricht niets naar uw gading kunt vinden, of dat ge, als het erop aankomt, U in dichterlijke uitdrukkingskracht nog niet met de eerste de beste schoonheidsgevoelige kunt meten, of alle twee. Want dr Thewissen is voor zijn dichtergalerij allerminst kieskeurig te werk gegaan. Alleen de naam van zijn stad, of een simpel onderdeel ervan moet even als een juweel in een dichterlijke omlijsting gezet en dit prachtig-chauvinistische hart is er mee verguld. Geen wonder dat Leo Herberghs, die in Maastricht een speciale bronader voor zijn bekoorlijk talent ontdekte, door deze uitgever op handen wordt gedragen. Maar ook de gelegenheidsdichters, die in de ‘Coin des Bons Enfants’, ‘Chateau Neercanne’, ‘De oude vogel Struys’ bierviltjes van gecondenseerde krabbels voorzien, worden opgemerkt. Het monument mag, in Maastricht, gerust iets bont zijn. Van Schreurs' O waterkoel en prachtig grijs Maastricht' tot Van der Grafts ‘mergelmoederoverste der stad’ heeft deze schone en lustige ‘Stedekroon’ haar troubadours in een uitgebreide
scala van tonen, romantisch, krijgshaftig, plezierig en serieus. En wat zegt de ‘Bospoort’, waar op de zondagmiddagen de echte Maastrichtse sfeer heerst daar nu van? De Bospoort laat alle prosodie en historie aan de cupidootjes gerust iets bont zijn. Van Schreurs' ‘O waterkoel en prachtig grijs Maastricht’ tot Van der vormen der taal, het lichamelijke omgezet in yell, in kreet, de ademtocht der duizenden.
VAN DER PLAS - Iets in mijn bus gehad dat met boeken te maken heeft. Wat niet zoveel voorkomt. Maar zo'n enkele keer is dat dan ook raak. ‘De nacht wordt tot een dag’, staat er, ‘de nacht wordt tot een dag bij deze lectuur’. Daaronder staat een tekening: een