Roeping. Jaargang 34(1958)– [tijdschrift] Roeping– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 589] [p. 589] Jacques Schreurs Gebed om deernis Het liefste dat iemand bezitten kan Zal ik nimmer verliezen, Omdat ik het niet bezit; Ik zal geen nachten doorwaken Aan het ziekbed van mijn kind, Omdat ik geen kind bezit; Ik zal niet gebroken staan Bij het doodsbed van mijn vrouw, Omdat ik geen vrouw bezit; Geen enkele tedere hand ook Zal mij eenmaal de ogen sluiten, Geen mond met een laatste kus Een verbond bezegelen dat er niet was - Ik zal eenzaam uitgaan, Eenzamer dan ik ben ingegaan; Eenzamer dan ik geweest ben, Zal ik eenzaam zijn in mijn dood. Eenzaam! En dan? Zal God mij dan in zijn licht onzegbaar De man laten zien die ik niet geweest ben En die ik had moeten zijn? Zal dan die God onzegbaar mij, In een voor mij noodlot-zwanger droomland, De ongeborenen, die kinderen laten zien Die ik niet rond mijn tafel verzameld heb En hen tegen mij doen getuigen Mèt de vrouw, die ik niet heb gekend? - O, als dan mede mijn werken tegen mij opstaan, Mijn gezalfde handen tegen mij gaan pleiten En ik, onnutte dienstknecht, zwichten zal Voor de scherpte van Uw oordeel, Verhoor dan, o Christus, de zuchten Die mij van achter mijn handen ontsnappen [pagina 590] [p. 590] En verleen mij, vanwege de vermorzeling Waarin ik thans voor U schuil ga, Uw oneindige deernis. - - - - - - - - - Omdat ik maar een mens ben en geen God Moet Gij U, God en Mens zijnde, Over mijn lot ontfermen; Omdat ik het ook niet verhelpen kan En niet eens weet tot welk einde Gij U een God van mij gemaakt hebt, Moet Gij U over mijn lot ontfermen; Omdat ik U nimmer gevraagd heb Voor mij te willen leven en te streven, Vraag ik U, bij de deernis Uwer liefde, Mij in Uwe liefde Te laten leven en sterven. - - - - - - - - - Hoewel ik de mensen lief heb, Maakt de mensheid mij ziek En doet de massa mij braken; Ik ontvlucht de mensen niet, Noch ook de drukte die zij maken En waarin ik mijzelf herken - Doch wie ontneemt mij het gevoel Dat er in hun gezelschap altijd één stoel, Eén mens teveel is en Dat ik die mens ben? Vorige Volgende