Roeping. Jaargang 34(1958)– [tijdschrift] Roeping– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 537] [p. 537] [Nummer 9] Pierre Kemp Gedichten Mondformule Een brave jongen gaat tussen zijn oren, een in de schaduw, een in de zon. De wind laat de bladeren zichtbaar horen, de herfst is er reeds met al zijn karton. Toen ik jong was, werd ook ik zo gelopen, ik had weinig geld in mijn hand. Maar later ging ik veel boeken kopen en gedichten schrijven aan de lopende band. Er waren er bij die opensprongen, al hield ik mijn mond haast dichtgezongen. De kleur van mijn lippen was toen in de wind: 4 violet-rood . 2/10 . 7 tint. Kinder-schipbreuk Er was eens een papieren schip met papierdere kanonnen, dat voer op de papierste klip en zo is dat begonnen. Zo heeft het wel niet lang geduurd. De stoute klip werd weggevuurd. Het goede schip kon toen niet meer, het legde zich op de golven neer en dacht: daar wordt je neergezogen! Gelukkig kwam een kleine jongen. Hij heeft dat schip weer rechtgezongen en aan de haard gaan drogen. [pagina 538] [p. 538] Bedienaar van het trompetje Een jongetje gaat niet met zijn trompet waar het stil is. Bomen en planten hebben er op gelet, hoe hij van goede wil is en de wind heeft daar veel van hem op zijn blikken stem al voor strijkmuziek gezet. Door bloemenogen werd hij vaak bekroond. Nu moet zijn trompet aan de zon getoond. Zij vraagt al: wat ken je, kleine vriend? Dat heeft zij nu uit dat blikken mondje gehoord. Haar protuberansen werden nooit zo gestoord: Wees maar stil, klein genie, je hebt ze goed bediend. Lotgenoten Als iets, dat komt met mij en met met mij gaat, wandelt de Zon door dezelfde straat. Zon, moet jij ook naar het postkantoor? Zeker, dichter, daar zijn wij voor! Toen zijn wij door de draaideur gegaan en geduldig in de rij gaan staan tot ook wij werden verzonden. [pagina 539] [p. 539] Schrijfwijze Ik schrijf mijn brieven nog niet op een boterham, die ik dan klein maak voor de meeuwen en uit laat strooien bij de dam tussen de beide bruggen, waar de meeuwen haast eisend schreeuwen. Het is wel ver met mij, maar nog niet zo: ik dicht al in bed, schrijf op aan mijn bureau, al typte ik liever nog op meisjesruggen. Vriendinnetje schaar Waarom zou ik geen blauwe boompjes snijden uit de zuivere morgenlucht, met een echte kleine schaar? En ze met hun groene voetjes spreiden, ver van al dat motorengerucht, over een beekje innerlijk zo klaar? Als daar rode visjes in zwemmen, behoef ik die niet te ruiken. Ik kan mijn neus naar de vogelstemmen met hun muzikale besjes laten duiken! Nietwaar, Vriendinnetje Schaar?! Vorige Volgende