maar wie maakt uit wat met wat uitstaans heeft. Voorlopig zien wij reikhalzend uit, welke zaken de K.V.P. onnozel genoeg acht om er verkiezingspropaganda mee te bedrijven.
[Ernstig moet worden rekening gehouden met de kans, dat ik, een K.V.P.-vijandige courant citerend, dingen citeer die de heer Fens in het geheel niet gezegd heeft. Zelfs tegen hun eigen Burger zijn die rode jongens al woordverdraaiend opgetreden. Nietwaar, daar worden de journalisten journalist voor, ja dat is de kracht van de journalistiek, om allemans woorden te verdraaien].
VAN DER PLAS - Een dik boek over hedendaags snobisme gelezen; een Engels/Frans boek. De Belgen staan erin, de Nederlanders niet. Ten onrechte. Wij hebben dan wel geen Paardenrennen, geen Ritz Lounge en geen Cocktailparties bij Kardinalen, maar er blijft genoeg over. Het praten over Wijn, alsof we er ècht iets van wisten; het eten van bepaalde kaassoorten die we niet lusten. Plakplaatjes op achterruiten van auto's; namaakhonden voor diezelfde achterruiten; een bepaald soort bontpluimen op radio-antennes. Maar ook het omgekeerde: het serveren van heel goedkope landwijn, waarbij we kunnen opmerken dat we de góede goedkope adressen kennen. Het roken van Gauloises en het gebruiken van Italiaanse lucifers. Het verzamelen van Kerstkaarten, net-als-in-Engeland en kijk-eens-wat-een-kennissen. Het in trui verschijnen op het Boekenbal. En misschien ook wel het schrijven. ‘Een dik boek voor hedendaags snobisme gelezen, etc’.
TEGENBOSCH - De Catharinakerk in Amsterdam-West, een Palast uit de Bossche school, van de heren Evers en Sarlemijn, deeg en steeg gebouwd, zonder ramen weliswaar en zonder tochtsluizen zodat onze devotie niet kon verhinderen dat wij schier krepeerden, maar zo helemaal religieus. Men is ook liturgisch. De gemeente gaat na het offertorium, rij voor rij, heel ordelijk naar de offerschaal. De priester staakt zolang de offergebeden. Hij wacht al de tijd geduldig. En het is een tijd. Je moet voor de hofceremonie, die liturgie nu eenmaal wordt in zo'n kerk, wat overhebben.
Maar aan die muren is iemand bezig een crime te voltrekken. Lambert Simon, meesterschilder tot Utrecht, is daar bezig een nummertje kruisweg weg te geven, dat de lamlendigste zoetejezusprentjes in ergheid ver achter zich laat. Aan de Salszburger Biennale had deze Nedearlandse vertegenwoordiger van de christelijke kunst al een bar en boos huisvlijttafereel mogen bijdragen; de wanden van het Eindhovense Catharinalyceum heeft hij al zo groot ze zijn verkorven; maar nu hij zijn wangedrag ook gaat vertonen in een Catharinakerk moeten 's mans exploten toch eens nadrukkelijk worden gesignaleerd. Als men tegenwoordig in een warenhuis griezels van meubels of stoffen misprijst, is er meteen een juffer bij, om te verzekeren ‘dat dit toch waarlijk het allermodernste is’. En deze winkeljufslimheid schijnt me de heer Simon ook te bezitten. Geen andere kwaliteit kleeft zijn werk aan, als dat het net modern is. Of zelfs lijkt het wel het allermodernste. Zolang de heer Simon schildert, lijkt zijn werk trouwens al het allermodernste. Daarop wordt het verkocht. Aan progressieve ondeskundigen. Die immers in niets noemenswaardigs onderscheiden zijn van conservatieve ondeskundigen.
‘Hoe kunnen zulk degelijke architecten tolereren, dat die lummels van Simon in hun Bossche koek komen’.
‘Maar meneer, het is de architect zelf geweest, die ons de eerste statie geschonken heeft’.
O, Ja, dan s het duidelijk. Dan illustreert de progressieve vergissing die andere conservatieve vergissing. Dan vormen ze tezamen toch wel een schoon monument. Van roomse inspiratieloze ijver. En pretentie.