Roeping. Jaargang 34(1958)– [tijdschrift] Roeping– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 368] [p. 368] Fem Rutke Gedichten Gedichten uit ‘schijndoden en stillevens’ Toen wij dan wierook ontstaken, ons met maanzaad bestrooien lieten, onze lichamen in elkander sloten en bemerkten dat ons gezicht zo vloeibaar paste in dat grote gezicht dat onze hoofden in elkander legde als de zeezon in de zonzee, toen konden wij zeggen dat het gebeurde. Toen zwegen wij en bloosden we blank, en aan elkaar geklonken als oude vazen in geheime kamers vol damp. Toen konden wij zeggen dat wij voortaan zachtjesaan gevangen waren in een vrijheid waaraan geen lucht ontkomt en waar geen landschap los van is. Maar we zwegen. Daarna pas zagen wij dat we zover nog waren van het schilderij dat we terstond met ademloos bevallen maakten van onze thuiskomst. Maar wat later weerhielden stralen als tralies het water [en zij deden dat weer en wéér en wéér] van te snelle verkoeling / te harde val in de neerslag van ons herhaaldelijk ontmoeten als kinderen, blind en blij en tastend. [pagina 369] [p. 369] Soms als je kust Soms als je kust alsof je niet bestaat, alsof je lippen niet door jou meer zijn bewogen, alsof je handen strelen als de zachte takken zelf wanneer ik onder struikgewas mij strek, komt alles mij zo ruimer voor wat buiten ons in stilte is, wat buiten ons bewegend is in stilte [in deze, deze zelfde stilte; alles beweegt in deze stilte]. Soms als je kust alsof je niet bestaat; soms als je lippen zó bewegen, voel ik arcana rond mijn hoofd, zie ik de dingen groeien. Dan komen kleine vormen nader, die dartelen tot grote vormen, die dansen zich tot kleine lichten, die schaatsen zich tot grote lichten, die zwieren en verglijden. Die zwieren en verglijden, die lossen zomaar op; verdwijnen. [Ontroerend is dan in de huizen van gele lampen 't immer schijnen.] Soms als je kust alsof je niet bestaat. Soms, als de winden vreugde wenen. Soms als de verten samenspannen tot één groot, onbewoonbaar rijk waarin wij even dolen. [pagina 370] [p. 370] Op zwijgzame wijze Hoe kan ik je vorm geven hier waar je zo dicht bij me ligt, zo intiem dicht bij me ligt, zo kristal, zo ik en jij verwarrend. Je slaapt, en je gesloten ogen kijken me aan. ‘Word nooit wereld’ zeggen ze. ‘Laat mij sterven willen als jij sterft. Word nooit wereld’ zeggen ze. En: ‘Laten we stil Modigliani spelen steeds weer, en anderen als ons zelf. Laten we stil onszelf blijven spelen, Ons Thuis blijven spelen; en alle anderen en wij samen. En samen ons tesamen zijn soms ook. Ach word nooit wereld, ach wereld’ zeggen ze. Vorige Volgende