Roeping. Jaargang 34(1958)– [tijdschrift] Roeping– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 268] [p. 268] Sonja van Mechelen Nacht: een handvolveren Een handvol veren ik vlecht een handvol veren in je lichaam blond ligt het nachtlicht op de chantung van je kamertje op de hooibergen van je oudste dromen op de strohalm op de drempel op je huis je hart je achterbuurt een handvol veren dat is pas smartelijk thuis zijn dat is pas vechten en danken slapen met de droogte achter bevende tanden rondom zwart zijn en niets dan levensvrees zien bloeien ik vlecht een handvol veren in het geweten der wereld nacht ik vlecht de vingers van de veren vol vreemde streken ik vlecht de streken van de vingers vol vaderveren vreemd o nacht: een handvol deerlijk de wind werpt de kaarten op tafel op vochtige tafels tussen sterren glasdieven schuiven de ramen open en hoe bleek is het licht in het kamertje met de zwarte parapluis en ik herken je niet in de ‘morgue’ van dit uur er is een zwarte vlinder in je binnengegaan veren bedekken je ontwaken. Vorige Volgende