gende keer minder geloofwaardig. Hij moet zich dus ergens schrap zetten en dat kan hij omdat hij weet dat ook ik geen oorlog wil. Totdat op een gegeven moment de spanning zo hoog wordt opgevoerd dat de atomaire uitbarsting ineens reëel in de lucht hangt en men begint te denken aan het voordeel van de eerste klap. Dat is dan het gevolg van misrekeningen, maar is het zo onwaarschijnlijk dat zulke misrekeningen zich zullen voordoen?
Peters: U blijft hiermee op het vlak van het vertrouwen dat men in de staatsmanskunst van de politici, Dulles, Kroetsjef, enz. kan hebben. Het is misschien verstandig dit vertrouwen niet al te hoog te stellen. Maar dit betekent nog geen morele veroordeling, want die zou pas van kracht zijn als zij - hier met name dus ‘onze’ politici - handelden tegen beter weten in; en hoe zouden wij dat weten? Zo is ook het dreigement met iets immoreels niet zonder meer immoreel. Als een dief mij twintig gulden ontsteelt en ik trek een revolver en zeg: geef je over of ik schiet, handel ik niet immoreel, hoewel ik hem voor die twintig gulden niet mag neerschieten.
Raming [duikt in zijn tas en haalt een tijdschrift tevoorschijn]: Naar ik meen wordt over deze kwestie met betrekking tot de atoomwapens door sommige moralisten toch anders gedacht. Ik heb hier ‘Informations catholiques internationales’ van mei 1958, waarin een zekere Reverend Père de Soras antwoord geeft in ‘cas de conscience atomiques’. Hij zegt hierin o.a. het volgende: Si l'homme d'Etat demandait au moraliste si, en vue de créer l'etat de crainte qu'il cherche à déterminer dans l'esprit des dirigeants adverses, il a le droit de faire étudier par ses services et de préparer l'emploi d'armes atomiques dont les effets immèdiats ou différés seraient, en toute rigueur de terme, entièrement incontrôlables, le moraliste lui répondrait non. Car de deux choses l'une.:
ou l'homme d'Etat est décidé à cet emploi en cas de guerre et alors il serait digne d'être cloué au pilori, puisqu'il ferait ce qui ne peut être jamais permis;
ou l'homme d'Etat est décidé à n'en jamais faire emploi mais alors l'épouvantail qu'il agite est sans portée et donc absolument inefficace.
Peters: Dat laatste vind ik niet helemaal juist. De dief die ik met mijn revolver dreigt weet heel goed dat ik hem niet neer wil schieten; hij kan zelfs denken dat ik het niet zal doen ook al doet hij niet wat ik hem zeg; maar als ik mijn dreigement goed speel zal hij toch voor zichzelf niet kunnen uitsluiten dat ik er door hem toe gebracht zou kunnen worden datgene wat ik niet wil doen, toch te doen. Natuurlijk mag ik niet dreigen als ik van mijzelf niet zeker ben dat ik inderdaad niet zal schieten; anders zou ik mij lichtvaardig in gevaar begeven kwaad te doen.