Journaal
MOLENAAR - Bernadette. - Dit is de titel van een uitgave onlangs verschenen bij Desclée te Doornik. Het boek is naar een vertaling uit het Frans van Marcelle Auclair, die ‘onder de hoge bescherming van het Internationaal Comité’ het werk schreef als voorbereiding op het eeuwfeest der verschijningen te Lourdes. De Nederlandse uitgave is, wat het illustratiewerk en de band betreft, de gelukkige weergave van de oorspronkelijke Franse: aldus bezit ze een vlekkeloze band, enige vlugge vignetjes, maar ook een zó'n grote hoeveelheid foto-materiaal, dat het boek de opname ervan nauwelijks kan verwerken.
De naam van de schrijfster herinnert aan haar meesterlijke hagiografie van de heilige Teresia van Avila, enige jaren geleden verschenen bij de Fontein in Utrecht. Uiteraard eiste dit werk een uitgebreide en indringender voorstudie, een doordachter stijl en een langzamer tempo bij de beschrijving dan het hier besproken boek. Waarmee volstrekt niet beweerd wordt als zoude de geschiedenis van Bernadette een te goede trouw geschreven en vroom lyrisch gelegenheidsgeschriftje zijn geworden. De verantwoording, door Auclair op blz. 209 afgelegd, getuigt, met welk een zorgvuldigheid de hagiografe ook hier te werk is gegaan om haar verhaal overeenkomstig de feiten op te bouwen. Zij kreeg daarbij ‘een kostbare hulp’, zo zegt zij, door de nieuwste wetenschappelijke Lourdes-studie van René Laurentin, waarin de nauwkeurige opgave verscheen ‘van de gebeurtenissen, data en woorden door de H. Maagd gesproken bij Massabielle’ en waarin tevens ‘zeer juist enkele lichte dwalingen worden rechtgezet, die tot nu toe iedereen voor waar hield.’
De wetenschappelijke werkmethode, door Auclair toegepast, verplaatst dan ook de lezer in de werkelijkheid van hetgeen, nu honderd jaar geleden, in Lourdes geschied is. ‘Il retrouve le roc de la realité’: zoals Cocagnac in zijn bespreking zegt. En toch mist het boek alle trekken van wetenschappelijke zwaarwichtigheid, omdat Auclair haar geschiedkundig materiaal volkomen bezit, doorschouwt, en met vreugde - waarvoor zij God dankt - uitwerkt. Aldus kon zij het Lourdes-feit verantwoord verhalen, maar wist tegelijkertijd als bewogen vrouw haar boek te schrijven ‘met de fijngevoeligheid van een intuïtief gemoed - en wat nog beter is - met een teder menselijk, bijna moederlijk accent’, zoals Kardinaal Feltin opmerkt in zijn inleidend schrijven. Maar daardoor ook beging zij niet de fout - waartoe het leven van Bernadette toch wel aanleiding gaf - om zich te vergenoegen met het relaas van het waarneembare in de Lourdes-geschiedenis, zonder inzicht te geven, voor zover het doenbaar is - in het zielsleven van dit bevoorrecht meisje, in het strikt persoonlijke, dat met haar voorgoed uit ons midden verdween. Want niet in de verschijningen bestaat de eigenlijke grootheid van het herderinnetje, maar in haar inwendigheid, in de ootmoed en in de liefde, waarmede zij haar verheven en moeilijke taak heeft volbrachc. De boodschap èn de bode van Lourdes, beide worden ons in een boeiend verhaal meegedeeld, en beide zijn ‘van blijvende waarde, die actuëler is dan ooit.’
*
Een vertaling kan de waarde van het oorspronkelijk geschrevene niet weinig beschadigen. Na vergelijkend onderzoek van beide teksten kan in het geval, dat hier de aandacht vraagt, een trouwe weergave in goed Nederlands worden vastgesteld. Dit is geen geringe verdienste van de vertaler J. van Geloven m.s.c., want Auclair gebruikt geen gemeenplaat-