Roeping. Jaargang 33(1957-1958)– [tijdschrift] Roeping– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 72] [p. 72] Tom Naastepad Gedichten Johannes Er zou nog zo veel te schrijven zijn - een wereld van een boek, cypressen van uitroeptekens, Pyreneeën van glossen, kinderen van letters, - maar ik kom planeten te kort en mijn ball-pointhart raakt leeg. Er zou nog zo veel te leven zijn - een boek van een leven, Exodus van verlangens, psalmen van verzet, zendbrieven van hartelijke groeten, - maar er is geen wijn meer met nog maar twee visjes en vijf broden. Er zou nog zo veel te dichten zijn - een gedicht van een gedicht, een woord een woord een man een man een man van een woord, - dat als al het leven geschreven staat hij nog schrijft in het stof op de grond. [pagina 73] [p. 73] Coelebs Ik kom wel overal te gast daar worden de dingen der mensen zo trouw en waar zo maar en vlak nabij niet storen de afstand waarin ze staan als door beraad drie tegen een het glas de schotel de tafellamp en de hand de hand die gaf de hand die nam geven en nemen en afstand bewaren afstand is afstaan en in verband staan pantagaam ademend op elk geruis de leden als halmen genegen rank het lijf een rank verlangens als korrels gehangen het bloed in trossen gevangen binnen de huid van een knaap leven als een hoogmis wit 't gelaat het onvoltooid verleden van de grond onder het water en achter de trompet van een bloem [pagina 74] [p. 74] de cherubijn van later de ogen gisteren en morgen sponningen in honingkorven de brauwen als zusterbijen en tussen beide de frons het front beslissend heden met deze en gene vergevend verwonderd ontdaan en God wordt langzaam waar - Vorige Volgende