Roeping. Jaargang 33(1957-1958)– [tijdschrift] Roeping– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 65] [p. 65] [Nummer 2] Guillaume van der Graft Gedichten Eucharistie Wijn is de man en brood de moeder wijn is de man van brood lichaam en ziel zijn vrouw en vader vlees en bloed lichaam en ziel gaan samen onder de zelfde adem naar de bruiloft te Kana vocalen uitgegoten consonantenkruim herademen als woorden bruid en bruidegom wij krijgen een nieuwe naam wij komen elkander nader vrouw en vader kom Heer Jezus kom [pagina 66] [p. 66] Sonnet ter verantwoording Weet jij waarom ik schrijf? nee niet uit winstbejag en niet als tijdverdrijf, alleen maar om de dag te zeggen dat hij blijft. Op het hoogste gezag schrijf ik, ik schrijf omdat de nachtvogel in het lijf nestelt als ik niet zorgen zou dat het anders gaat, als ik niet het gedicht zorgen liet voor het licht. De morgen hangt aan woorden, de taal is nooit te laat. [pagina 67] [p. 67] De winter Waar is de zomer van vorig jaar vraag het aan de schuwe vogels waar is de zomer van vorig jaar vraag het de vogels maar. Waar zijn de vogels van vorig jaar zoek de nesten in haar ogen waar zijn de vogels van vorig jaar zoek de nesten van de vogels in haar donkere haar. Waar is de zomer van vorig jaar blauwe zomer van je ogen waar is de zomer van dit jaar herfst van je mond en vroege winter winter van wit haar. [pagina 68] [p. 68] Een boom Er zijn veel meer aanwezigheden dan ik alleen in één huid ik steek er half uit ik heb al meer dan twee armen Wat doe ik er mee? Ik versteen tot een boom van been in de stad ik regen nat en ze zwijgen die in mij plachten te wonen hoeveel zonen zijn mij indachtig ik wou dat ik prachtige dochters had als vogels met sluierstaarten van adem en haar maar ik ben maar een en al winter met onder mij eerste regens van voorjaar en boven mij wolken verleden snel zwellende woorden van herfst. Vorige Volgende