Nieuwe boeken
Documenten, Nederlandse Hervormde Kerk, 's-Gravenhage (Boekencentrum), 1956, 646 blz., 15 × 23, f 18,-.
De Generale Synode der Nederlandse Hervormde Kerk heeft al haar officiële documenten uit de jaren 1945-1955, verklaringen, kanselboodschappen enz. gebundeld in een vrij lijvig deel, dat het Boekencentrum te Den Haag keurig heeft uitgegeven. Ook voor ons katholieken, althans voor de theologen onder ons, is dit boek belangrijk. Afgaand op deze authentieke documentatie, hoeven wij nooit te vrezen een vertekend beeld der Nederlandse Hervormde Kerk voor ogen te hebben of aan anderen voor te houden. Dit is immers een steeds dreigend gevaar voor wie over buitenstaanders zouden spreken zonder hen, die zelf het beste weten hoe zij denken, daarbij te raadplegen. Daarom was het ook juist gezien van de redactie van Katholiek Archief, van protestantse zijde een uiteenzetting te laten samenstellen, die moest handelen over het protestantisme in Nederland (verschenen in de rubriek ‘Capita Selecta’, K.A., 11, 1956, nos 32-33, kol. 761-774). Maar de lezer die daar ter plaatse niet veel méér vindt dan een opsomming van kerken en kerkjes met een korte kenschetsing van leer en mentaliteit, kan hier over de grootste groep van die kerken, de Nederlandse Hervormde Kerk, uitvoerige inlichtingen inwinnen. Er valt veel uit te leren. Zo b.v., dat wij ons geen illusies moeten maken over de toenadering tussen protestanten en katholieken in het oecumenische gesprek. Dat de protestanten ons even categorisch afwijzen als wij hen moeten doen, blijkt niet slechts uit de kanselboodschap van 5 Nov. 1950, officieel protest tegen de dogmaverklaring der Ten-hemel-opneming van Maria, of uit het rondschrijven van 18 maart 1953 naar aanleiding van het eeuwfeest der ‘invoering’ (sic) van de bisschoppelijke hiërarchie in Nederland, maar het duidelijkst uit het zeer uitvoerig herderlijk schrijven van 23 Maart 1950 over, d.i., tegen de Katholieke Kerk. Positief is het geloof der huidige Nederlandse Hervormde Kerk
helder samengevat in het geschrift van 21 mei 1949 over de Fundamenten en perspectieven van belijden. Ten gerieve van onze katholieke lezers citeren wij enige regels uit het zoeven vermelde stuk van 18 maart 1953: ‘Een der grootste bezwaren in het gesprek met Rooms-Katholieken en met buitenkerkelijk geworden Protestanten, is altijd weer de grote verdeeldheid van het reformatorisch Christendom. Deze verdeeldheid kan worden overdreven. Een diepere geestelijke eenheid van geloven en belijden verbindt ons ook vaak met hen, van wie wij kerkelijk gescheiden leven. Maar deze kerkelijke gescheidenheid doet aan de kracht van het Reformatorisch belijden in ernstige mate afbreuk en wordt bovendien vaak als het noodzakelijk gevolg er van gezien. De heerlijkheid van de ongebroken eenheid van de R.K. Kerk maakt daartegenover dan vaak op buitenstaanders een al te grote indruk.’ (blz. 315).
‘Al te groot’ houdt een appreciatie in, die wij van zelf niet delen, maar wellicht tevens de ongewilde concessie, dat ‘de heerlijke katholieke eenheid’, alle plaatsen en alle eeuwen omspannend, een teken is van de enige ware Kerk van Jesus Christus.
Dom H. Diepen