| |
| |
| |
Ben Wolken
Stad na regen
verloor het licht zijn geldigheid
alles druipt nu verlegen uit
| |
Zelfs de vale buurten smaken goed
met deze saus van lindengeur.
Papwijven zitten begonia's te begieten
achter opgeschoven christenramen.
Een geoliede vent laat een race-fiets zien
De lindenbloesems maken alles aanvaardbaar.
| |
| |
| |
Het diepe geluk van de achterbuurten
met de duiven waar Davids van zong.
Tevredenheid zit er buikelings op een stoel
en geeft geen cent voor beschaving
ik spuug als ik wil en waar ik dat wil
Als mijn vrouw mij ontrouw is
sla ik ze kapot met de bijl.
O grootsheid van de achterbuurten
die Marx overleven zullen.
| |
Etalages waar niemand naar kijkt
staren dom naar het eind van de straat
waar knapen met dikke lippen staan
die fluiten naar samen pratende meisjes
die vluchtig over de plassen stappen
waar midden op straat bleekgele hoeken
houdt zijn hoofd besloten
terloops bij deze straat.
| |
Hier slaat het hart in platte jamben
zijn driften op de vleesplank uit.
Men eet er goed van maar men zegt wel:
al te goed is buurmans gek
en niet te stuiten tikt het klokje
zoals het nergens anders tikt.
Hier woont rechtvaardigheid
in grote goedgezeemde vensters.
Aan ieder geef ik steeds het zijne
en als mijn vrouw mij ontrouw is
pest ik ze in tien jaren dood.
| |
| |
| |
Er is een straat die nergens uitkomt.
Het emplacement aan het einde
en de lampjes aan weerskanten
voor wie zijn hoed te diep in de ogen drukt
om het grote licht te zien
Men komt hier alleen om terug te keren,
als de glimlach die nergens op uitkomt
| |
Weet u de weg misschien?
Als u deze straat maar uitloopt
komt u op een vierkant plein
bij de gele winkel gaat u dan
de hoek om en de brede straat maar in
de tweede dwarsstraat links
dan komt u in een smalle straat
die loopt u uit en op het ronde plein
is naast de kerk de wasserij
daar buigt u af en volgt een brede straat
tot aan een vierkant plein
de smalle straat naar rechts
de derde dwarsstraaat links
u ziet een brugje liggen en daarachter
hoe zal ik zeggen ligt een driesprong
tot bij het kerkhof en daar vraagt u
de buurt daar ken ik niet maar
| |
| |
| |
Men kan gemakkelijk betreuren
de tranen moeten nog gevonden worden
waarin wij worden uitgehuild
sta stil bij deze muur en zie
de eerste groene strepen nagelaten.
zodra de onze trillend loslaat
| |
De baby's van de stad
Hen komt het hardste voedsel toe
kleur klanken en ondergang
Ze liggen rood maar dof onder gordijnen
omdat het blinken van hun ogen
te veel van wachten zegt.
Men geeft hen enkel van de spijs
die wachten pijnloos maakt.
o er staan witte tanden in hun rode vlees -
gaan zij straks deze stenen tepel
| |
| |
| |
Uit een duivelshol
tot een dikte die alles zal smoren
Tracht naar de ondergrond
Dit is de ontkenning van water
aan hun schaduw ten prooi.
| |
Een koorts wordt uit de ruimen gehesen
en valt toe aan de rustige ogen
Haven van rustige begeerten
| |
| |
belofte zolang je stippen bent
de hoop zinkt met het anker
Bij elke poort schrijft iemand op
wat in de wagens verder gaat
profeten zijn hier contrabande.
geen koorts gedijt hier langer dan uren
de wimpels van het hart zijn nat
de spanten splijten de einder.
| |
Iemand kuste iemand
sprakeloos werden de bomen
er was iets dat geen woord kon worden
| |
| |
| |
Grijze gelede torens
in geduldig vernuft gespitst
doen een gooi naar de eeuwigheid.
Schaamteloze schoorstenen
Al het verdere van mijn stad
is een met de aarde geworden
op deze persoonlijke afstand.
Ze schijnt niet hoger gegroeid
in de goed bedoelde regen.
voor Gods op de buik van de aarde
aangezicht onmachtig kanon
in waterlicht je draagt niet verder
Op een dag heeft iemand grijnzend
een wijzerplaat aan de toren
|
|