ik mag wel zeggen een dame, bij, die mij het leven, als ik haar lees, altijd weer lichter maakt. Denkt ze er dat nu heus van?, vraag ik me dan telkens af. Hoe heerlijk onvolwassen en wat een schat. Ik speur ook altijd gretig naar besprekingen van een medewerker, die me nog niet zo lang geleden toevertrouwde, dat hij practisch alles ontraden moet wat hij te lezen krijgt. Dat zijn sappige stukjes.
En dan de critische oordelen van de mensen die C.s.s.R., O.C.D., O.S.C., of O.F.M., al of niet met Cap., achter hun naam hebben staan. Speciaal als ze zich op romangebied begeven, kunnen die een onthechtheid van en een onbekendheid met het wereldse leven tonen, die even stichtend als opwekkend is. Om niet te spreken van een bepaald professor, die het altijd met mij oneens is. Ik hoop van harte dat we dit beiden zullen blijven volhouden tot in lengte van dagen.
Ik geloof dat het duidelijk is, dat ik van Idil hou en dat ik, zij het om zeer persoonlijke redenen, vurig wens, dat Idil nooit zal verdwijnen. Dat zal ook niet zo gauw gebeuren. Zij zwemt in adhesiebetuigingen en het oog van weinig lezende hoogwaardigheidsbekleders rust op haar met welgevallen.
Ik meen in alle ernst, dat het zijn nut heeft, dat zij leesbibliotheken snel, zij het voorlopig, inlicht welke boeken aangeschaft en welke geweerd moeten worden en dat het nut heeft voor de pers, die wel degelijk ook een waarschuwende taak heeft, eigen oordeel met dat van Idil te vergelijken.
Ik ben minder zeker van het nut aan te geven wat voor volksbibliotheken minder geschikt is. Dat zou in de criticus een kennis van het volk veronderstellen, die deze gemeenlijk niet bezit en dat komt meestal neer op een onderschatten van het volk en het overschatten van een bepaalde schoolse ontwikkeling.
Trouwens met ontrading dient altijd zeer voorzichtig te worden gewerkt. Er zijn in het verleden deiningen ontstaan over boeken, die op het ogenblik niet de minste deining meer zouden verwekken. Bovendien wordt er wel eens ontraden uit onbegrip. Het is namelijk een niet te loochenen feit, dat er critici zijn, zelfs bij Idil, die een boek niet begrijpen en een tegenstander zien, waar eigenlijk een medestander aanwezig is. Een enkele keer worden die medestanders - ook wel eens door onbegrip hunnerzijds - tot tegenstanders gemaakt.
Men verwijt Idil, dat zij een zekere dictatuur uitoefent en dat ze soms een publicatie in een bepaalde vorm of bij een bepaalde uitgever verhindert. Ik geloof niet, dat zoiets haar taak kan zijn. Maar meer deskundigen dan ik zeggen hier het hunne daarover.
Dit was slechts een strikt onvolwassen, want onvolledige, persoonlijke ontboezeming.