P.J. Venemans
Idil als voorlopigheid
VOOR de niet-katholieke boekverkoper is Idil eigenlijk nauwelijks een begrip en in de praktijk van zijn werk krijgt hij er zelden mee te maken. De publicaties vertonen zonder twijfel een zekere ervaring en competentie, maar ze zijn onbruikbaar omdat ze voor hem een wezenlijk gezag missen. Voor deze niet-katholiek is het daarom wel eens moeilijk de betekenis van Idil als instituut recht te doen wedervaren, en voor de bewuste protestant betekent het eerder een gevaarlijke bedreiging van het persoonlijk verantwoordelijkheidsbesef, een waarde die hem boven vele dingen dierbaar is, dan een aanvaardbare steun.
Het is natuurlijk principieel verkeerd Idil in zijn doelstelling als een nieuw juk te beschouwen, maar een instantie die toch pretendeert met gezag te spreken, vraagt een zekere erkenning en deze erkenning zal in de praktijk te licht uitgroeien tot een te slaafse gehoorzaamheid en het advies tot een nieuwe wet. De mens die van nature toch al bang is voor zijn vrijheid, zal te licht de ernst van het besef van zijn verantwoordelijkheid langs deze weg van de minste weerstand trachten te ontgaan en de nieuwe wet gretig accepteren.
Het formuleren van welomschreven en bindende adviezen, het geven van wenken en waarschuwingen van een min of meer absolute strekking is een typerende werkzaamheid van cultuurgroepen die zich in het defensief gedrongen voelen. Toen Dr A. Kuyper de Vrije Universiteit, het bolwerk van het calvinistisch denken te Amsterdam stichtte, herinnerde hij aan het bijbelwoord: ‘En daar werd geen smid gevonden in het ganse land Israëls. En het geschiedde ten dage des strijds dat er geen zwaard, nog spies gevonden werd in de hand des gansen volks’. Het was de kleine groep bewusten die zich omringd gevoelde van het 19e eeuwse ongeloof en de wapens miste voor de geestelijke strijd. Het was de eeuw van de anthithese en de kracht van het isolement. In geen enkele groep is zo nadrukkelijk en zo vol geestelijke bekommering gewaarschuwd tegen de geest der eeuw en nergens is zo scherp en zo bewust alles afgewezen wat als vijandig werd gevreesd. Daarbij zijn mensen en geestelijke bewegingen bestreden en afgewezen die eerder medestanders dan vijanden waren.
Idil lijkt ons een dergelijk verschijnsel, geboren uit een oprechte bezorgdheid. Dit is zijn rechtvaardiging maar ten diepste ook zijn veroordeling. Het heeft bij alle ijver het vertrouwen gemist: het vertrouwen ten aanzien van de omringende cultuur die in wezen een christelijke is en een gebrek aan vertrouwen in de bezieling en de weerbaarheid in eigen kring. Het is een oprechte poging tot