Roeping. Jaargang 31(1955-1956)– [tijdschrift] Roeping– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 489] [p. 489] Robert Franquinet Boulevard de la Madeleine i Mijn zusteren, een vogel uit mijn grijs gelaat wiekt als vluchtige schaduw weg in het glazen web van de straat. In stenen vol dorst staat de zingende zuil van mijn borst. Mijn zusteren, die uw dag siert met scherven voor de spiegels der gemeenzaamheid, een man rijdt op het wolkenpaard aan het deurbint voorbij waar de made in bijt. ii Men hakt in het hout van de herrefstbomen boven de gedrukte zon van uw lichte textielen. De stad staat rood als een dak vol flamingo's en late treinen fluiten aan de rand van het nachttapijt. Dagbladlezers bevredigen hun onnaspeurbare névrose. O, Heimwee van regengordijnen over de Madeleine! In de portalen staat met een geur van rozen het zachte vocht van uw vlees vol eenzaamheid. iii Wat zijn metropolen voor een zingende man met sterren op zijn gelaat van klei en bloed op zijn zondagse kleren? Begeerde zusteren, zegt het mij: wordt er niet steeds geschoten in de bloesems van Mei op kinderen, die even verrukt als wij aarde én hemel begeren. [pagina 490] [p. 490] iv Geurend naar het nevelhout van een onherinnerbare jeugd zijt gij omkleed met najaar in dit Imperium van warenhuizen. Soms is het alsof ik uw stad op mijn schouders tors en niet weet hoe ik huiswaarts moet keren. Ik wil als een man aan uw nachten voorbij maar God weet wat mij mag deren; er wordt geschoten, dwars door mijn kledij met machinegeweren à - la Salvador Dali. En daar breekt een stenen graankruik mijn keel en voor mijn stem heeft God geen steden te veel. En voor mijn stem heeft de nacht geen ademsluizen: ik ben als de horizon in zee als de regen in de wolk met mijn lichaam in uw deernis v Maria van Magdela als deze minnaar tussen aanplakborden en bleu's aan het spleen uwer zusteren bloedt, zal de Heer hem om Uwentwil niet uit het Vaderhuis weren? Vorige Volgende