trokken, waar sedert onheugelijke tijden een hofstede staat, ‘Watersnoodt’ geheten. Op deze boerderij nu, plaatst hij in ‘Het Wassende Water’ de familie Beijen, een naam welke o.a. voortkomt in Benschop, het dorp, waar De Man tussen 1902 en 1909 woonde. In ditzelfde dorp leefde in die dagen een man, die daar in hoog aanzien stond en voor wie de jeugdige Herman een grote bewondering had. Onwaarschijnlijk is het daarom niet, dat deze man, althans ten dele, model heeft gestaan voor de hoofdpersoon uit ‘Het Wassende Water’, Gieljan Beijen, wiens familienaam ook gedragen werd door het luisterrijke voorbeeld, dat de Man zich uit zijn Benschopse jaren herinnerde.
En om nog eenmaal tot ‘Watersnoodt’ terug te keren: op deze hofstede woonde vroeger een zekere Gaaikhorst, een naam, welke ons ‘Rijshout en Rozen’ in het geheugen roept, dat zich grotendeels aan het Hemeltje afspeelt, een buurtschap aan het Boveneind van Benschop, onder de rook van Ijsselstein.
Daar aan het Hemeltje leefde - volgens ‘Marie of hoor ook de Wederpartij’ - omstreeks 1902, een koopman, die de hoofdpersoon van dit boek met raad en daad bijstond in diens, aanvankelijk zeer ordentelijke, pogingen om uit de staat van weduwnaar te geraken. En voor die koopman - dit is wel zeker - heeft de vader van De Man model gestaan, wat, historisch gezien, niet zover bezijden de waarheid is, dan de oude heer Hamburger [zo luidde oorspronkelijk de familienaam van de Man] zich bijvoorbeeld door het schrijven van ‘moeilijke brieven’ voor minder-ontwikkelde Benschoppenaren verdienstelijk maakte. Maar de historische betrouwbaarheid van ‘Marie of hoor ook de Wederpartij’ gaat nog verder, want nog altijd wonen daar, in de gemeente Benschop, de man en de vrouw, wier levensgeschiedenis - zij het dan hier en daar sterk ‘gearrangeerd’ - in dit boek verteld wordt.
Frappanter in dit opzicht, is echter de inhoud van ‘Meester Lampelaar’, dat een vrijwel getrouw verslag geeft van de gebeurtenissen, welke zich enkele tientallen jaren geleden in een kleine familie te Oudewater afspeelden, al doet De Man dan of dit verhaal eigenlijk thuishoort in de zeer intieme, plaatselijke historie van een stadje aan de Vecht, waarvoor wellicht Nieuwersluis in aanmerking zou kunnen komen. Doch in ieder geval zijn twee van de drie personen, die voor de voornaamste figuren uit ‘Meester Lampelaar’ model hebben gestaan, nog in het land der levenden.
Tot de plaatselijke geschiedenis - maar dan ook alweer: de zeer intieme, locale historie - van Oudewater behoort eveneens het verhaal, dat ons verteld wordt in ‘De Eenzame’, waarvan de hoofdpersoon onmiddellijk door geboren en getogen inwoners van dit plaatsje herkend werd, toen het boek in 1924 verschenen was. Een aardige bijzonderheid is daarbij, dat de man, wiens ietwat navrante levensgeschiedenis in deze roman opgedist wordt, een leraar van Herman was geweest, met wie deze nu niet bepaald goed kon opschieten. Des te prij-