Roeping. Jaargang 31(1955-1956)– [tijdschrift] Roeping– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 215] [p. 215] Herman Cocu Hondje Wat doet een hondje zonder God! Het zieltje kan niet kwispelstaarten. En als het 's avonds na wil kaarten vindt het de duivel in de pot. Het zou wel nooit zijn tong bederven aan arme Lazarus zijn huid, het zou gaan blaffen op een fluit was niet de Heer voor hem gaan sterven. En als de Heer dan niet verrees, hoe zou zijn hondentrouw verdragen door ons te worden doodgeslagen? Nu blijft het bidden zonder vrees. Nu blijft het waken in de nacht, en zit met opgestoken oren het laatste Oordeel uit te horen. Want God wordt als een dief verwacht. [pagina 216] [p. 216] Passie Christi Morgen gaat Uw lichaam dood. Maar laat niemand met U ruilen. Magdalena zit te huilen boven haar bedorven schoot. En de tollenaar nog meer. In de oude vijgebomen heeft hij God voorbij zien komen. Maar zijn geld vergat het weer. En de kleine bedelaar met zijn veel te blinde ogen, en de weduwe gebogen achter de gelakte baar, allen doet het leven zeer. En er wil geen eind aan wezen. Waar een hart zozeer moet vrezen helpt geen lieve moeder meer. En geen handen, nat van huilen, breken, Jezus, deze nood. Laat dus niemand met U ruilen. Morgen gaat Uw lichaam dood. Vorige Volgende