Roeping. Jaargang 31(1955-1956)– [tijdschrift] Roeping– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 200] [p. 200] Jan H. Cartens Gelijkenis Ecce, ego mittam angelum meum qui praecedat te - Wie vindt een zuiver spiegelbeeld terug van het gebarenspel van haar om wie ik onverdeeld gelukkig ben? Dit klaar bestel drijft mij naar de gelijkenis met aan wie God mij toevertrouwde: de engel, een verbeeltenis, onzichtbaar en in licht gehouden. Want in het onbewust verloop der uren breidt zich die gestalte in duizend vormen voor mij uit, hechter en van een hoog gehalte. Hun vormen komen in haar samen, gerijpter en vol heldere zin. De wereld neemt een nieuw begin, maar daarvoor hebben wij geen namen. Wie peilt het diepe vergezicht waar ik mijn oogopslag naar wendde toen ik in 't stralen van haar oog een angelieke glans herkende - wie kent de bron van 't licht dat aan de engelenfiguur ontspringt, wie noemt de zuiverheid van 't hart dat uit haar oog mij tegenblinkt? Hoe ik haar te benoemen poogde, ik vond voor haar geen enkele naam, want op het glanzen van haar ogen brak ieder woord. Toen ving het aan, de spiegel der gelijkenissen: zij en de engel die mij leidt. Iedere nieuwe dag ontleent aan haar vrede en zuiverheid. [pagina 201] [p. 201] Diep in de nacht zit ik gebogen naar het papier waarop ik tracht haar naam te noemen; letters buigen zich uit elkaar. Wie heeft de macht het dubbelbeeld klaar te omschrijven dat hen voor mij tezamenhoudt? De nacht wordt valer in de vensters en het papier blijft leeg en koud. Hij heeft haar naar Zijn beeld gemaakt. Hij tekende haar schouderlijnen om puur verrukking en Hij schiep haar ranke meisjesschoot volmaakt. Ziet niet Zijn engel, onbewogen om mijn verwondering, mij aan uit 't zuiver beeldvlak van haar ogen, vangt niet opnieuw de schepping aan wanneer de liefste mij ontmoet en ik binnen haar lichaamslijnen de engelenfiguur vermoed, - als ik in haar zie uitgebreid al wat verbeelding scheppen kon aan ongerepte vormen onder het mom van haar lieftalligheid? Schiep God haar mij niet als een wonder? De engel ademt in haar stem waarvan ik iedere klank wil drinken; hoor, hoe in 't zingen van haar mond bescherming en beschutting klinken. Nieuwe betekenissen drijven aan op de echo van haar woord, - ik kan in 't dubbelbeeld geloven, ik heb de engelenstem gehoord. God, laat dit duren, alle dagen, want wat zij van Uw engel weet is in haar leven opgenomen, ligt in haar stem voor mij gereed. [pagina 202] [p. 202] Ik ken U niet maar alle dingen rondom haar zijn getuigenis van Uw aanwezigheid. Gij schiep haar mij als een gelijkenis van Uw onmeetbaar welbehagen. Laat haar voor mij de engel zijn die Gij mij zond en die mij voorgaat tot waar Gij zijt - laat alle dagen mijn hart om 't wonder zijn bekoord waarin Gij tot mij kwam en mijn geluk voltooide; zet in haar Uw schepping van de wereld voort. Vorige Volgende