Roeping. Jaargang 31(1955-1956)– [tijdschrift] Roeping– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 129] [p. 129] [Nummer 3] Leo Derksen Aankomst op Schiphol 1 Morgen zal ik bij je zijn. Ik zal je zeggen: hier, dit is mijn ziel: drie pakken bagage en een week-end tas vol wanhoop. Ik zal invoerrechten betalen op mijn liefde; en de douanes zullen mijn ziel uitpakken en zeggen: wat is dit en dat? en zij zullen niet weten dat het de hoop is en de liefde en de angst. Ik zal formulieren invullen en zeggen waar ik het kocht en hoeveel ik betaalde; maar hoe kan ik pijn uitdrukken in geld? hoe kan ik angst betalen in guldens? Misschien zullen zij mijn ziel in beslag nemen omdat ze mij niet geloven. Want wie koopt angst? en wie draagt een week-end tas vol wanhoop? en wie voert pijn in? En ik zal bij je zijn en zeggen: mijn ziel is in de loods van het leven en God is de douane met de pet die niet gelooft in de wanhoop omdat Hij de liefde is. [pagina 130] [p. 130] 2 Morgen zal ik bij je zijn. Ik zal je zeggen: ik was in Athene en er liepen mensen als jij en ik was oud en grijs. Ik had een vals paspoort met stempels vol heimwee. Ik zal je zeggen: ik was in Napels en ik zag Pompeï. Maar het regende niet; ik dacht: met welke lijn ging jij ook altijd weer naar het Rokin? Was het 20 of 16? En... O... de dag was een grote maaier rollend over het grasveld van de tijd... Ik zal je zeggen; ik zag Jerusalem en ik zag mensen zonder armen en mensen zonder benen. Ik dacht: Het was niet 20 maar 21 en je droeg een pakje van blauw fluweel. Op de heuvels van Judea was ik, dat zal ik je ook zeggen. En je zult luisteren met grote ogen en ik zal denken: waar heb ik die ogen meer gezien? In Parijs of op Cyprus? Maar het was daarvoor; vóór Athene en de heuvels van Judea. [pagina 131] [p. 131] 3 Morgen zal ik bij je zijn. En ik zal zeggen: ik ben nooit weg geweest. Ik was niet in Athene en niet in Napels. Het was bedrog want ik had een vals paspoort met stempels vol heimwee. Ik wilde alleen maar weten van lijn 16. En ik zag in Napels alleen maar een pakje van blauw fluweel. ‘Hoe was het?’ zal ik vragen en ik zal glimlachen. En ik zal zwijgen over Athene en Napels en over de heuvels van Judea... Ik ben nooit weg geweest, weet je; dat was mijn ongeluk. Voor Tiny Jerusalem 20 September '54 Vorige Volgende