Roeping. Jaargang 31
(1955-1956)– [tijdschrift] Roeping– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 74]
| |
Th. de Jong
| |
[pagina 75]
| |
It may seem an odd thing to say - when a man's as wrong as he was - but I think, from what I saw of him, that he really loved God’ [334]. Als Scobie de romanfiguur is, wiens ontwikkeling volgens deze lijnen moet verlopen, ligt de vraag voor de hand, hoe hij tot zelfmoord komt en hoe zijn paradoxale liefde tot God is uitgebeeld. En daarachter ligt de meest dringende vraag: Hoe zit de existentie van een mens, die de drager is van een zo uitzonderlijke problematiek, in elkaar? | |
ScobieScobie's medelijden is mateloos. Hij heeft geen positieve zin gevonden in het leed, dat de ander aangedaan wordt. Hij voelt zich machteloos tegenover dit - voor hem zinloze - verschijnsel. He couldn't describe... the terrible impotent feeling of responsibility and pity [141]. This was a responsibility he shared with all human beings, but there was no comfort in that, for it sometimes seemed to him that he was the only one who recognised it [139]. Hoe alles beheersend voor Scobie het mysterie van het onverdiende leed is, blijkt uit het feit, dat hij zijn eigen vrede voor een ander wil opofferen: Take away my peace for ever, but give her peace [143]Ga naar voetnoot*. [Al deze passages hebben betrekking op het stervende schipbreukelingetje in Pende.] Scobie protesteert tegen het feit, dat anderen dit probleem niet schijnen te zien: Point me out the happy man and I will point you out either egotisme, selfishness, evil - or else an absolute ignorance [141]. Hij wantrouwt alles, wat niet gebroken is door een vertwijfelde onmacht tegenover dit leed: The lights inside would have given an extraordinary impression of peace if one hadn't known, just as the stars on this dear night gave also an impression of remoteness, security, freedom. If one knew, he wondered, the facts, would one have to feel pity even for the planets? if one reached what they called the heart of the matter? [141] Het schone toont geen breuk. Het is daarom voor Scobie vreemd, afstotend, onwaarachtig. Het kan niet diep, in overeenstemming met de waarheid zijn. He had no sense of responsibility towards the beautiful and the graceful and the intelligent. They could find their own way. It was the face for which nobody would go out of his way, the face that would never catch the covert look, the face which would soon be used to rebuffs and indifference, that demanded his allegiance [189]. Against the beautiful and the clever and the successful, one can wage a pitiless war, but not against the unattractive [53]. I can't love success [309]. Er is voor Scobie's medelijden geen uitweg. Als hij met leed geconfron- | |
[pagina 76]
| |
teerd wordt, tracht hij het weg te nemen door de aandacht af te leiden. Hij maakt zijn vrouw tot een object van zijn zorg en verantwoordelijkheid. He felt a terrible desire to protect... [323] Het geluk is een ethische categorie. Het respect voor de vrijheid van de ander, voor zijn waardigheid en zijn eigen verantwoordelijkheid heft de ander op en dit respect is de eerste voorwaarde voor zijn geluk. Scobie dreigt te vergeten, dat de mens in zijn moeilijkheden alleen, onbereikbaar alleen is en dat het zijn roeping is om zelf de strijd met de moeilijkheden uit te vechten. Zowel Louise, zijn vrouw, als Helen, zijn geliefde, ondervinden deze medelijdende zorg als onaangenaam. Im not a child, Ticki [62]. That's your conscience, she said, your sense of duty. You've never loved anyone since Catherine died [64], zegt Louise. I don't want your pity [211]. I think he only likes the sick [230], zegt Helen. Dit laatste woord is koel, vol minachting, maar het is niet onjuist. Scobie belooft, dat hij zal zorgen voor het geluk van zijn vrouw, later voor het geluk van Helen. De moeilijkheid is echter, dat hij het leed niet overwinnen kan, omdat hij het geluk niet wil. Als Louise zich verheugt in zijn promotie tot commissaris van politie, denkt hij: it was the hysterical woman who felt the world laughing behind her back that I loved. I love failure [309]. Scobie wil het leed niet, het kwelt hem en toch trekt het hem aan. Juist het dubbelzinnige trekt. These were the times of ugliness when he loved her, when pity and responsibility reached the intensity of a passion [15]. The word ‘pity’ is used as loosely as the word ‘love’: the terrible promiscuous passion which so few experience [189]. It isn't beauty that we love, he thought, it's failure - the failure to stay young for ever, the failure of nerves, the failure of the body [323] He thought with love, even God is a failure [309]. Graham Greene heeft in The Lost Childhood and other Essays deze uitspraak van Scobie overgenomen. Het is een wonderlijke uitspraak, die ons waarschijnlijk een goede toegang tot Greene's wijze van ervaren zou kunnen verschaffen. Scobie's medelijden komt niet voort uit een zuivere liefde, maar wordt een twijfelachtige passie voor het onaantrekkelijke als zodanig. Het is een gevaarlijk, ongezond medelijden, dat de vreugde in het goede en het schone nauwelijks kent en het mom dreigt te worden van troebele driften. In dit medelijden zal zich de zonde naar voren werken. Omdat Scobie enigszins afzijdig staat van het gemeenschapsleven in de kolonie en van de gangbanre normen afwijkt, voelt hij zoveel te sterker de wreedheid van die normen. Hij is echter te weinig persoonlijkheid om hier openlijk tegen in te gaan. Fraser heeft een spottende opmerking over zijn vrouw Scobie windt zich op. What are those others worth that they have the nerve to sneer at any human being? He knew every one of her faults. Dit is zuiver, deze verontwaardiging is terecht. Scobie wil protesteren. He lifted her hand and kissed it: it | |
[pagina 77]
| |
was a challenge. He proclaimed to the whole club that he was not to be pitied, that he loved his wife, that they were happy. But nobody that mattered saw [29]. Zijn protest mislukt jammerlijk. Hij neemt wraak op Fraser door hem een aangenaam werk te ontnemen, met deze motivering: Revenge was good for the character: out of revenge grew forgiveness. He began to whistle [38]. Als hij wraak nam uit liefde voor zijn vrouw, zou men dit gaarne accepteren. Maar wat doet dan die vergeving erbij? Waarom wacht hij niet op een gelegenheid om en public hoffelijk tegenover zijn vrouw te zijn? De ongestrafte bespotting zit hem dwars. Zolang de ander sterk staat, kan hij niet over zijn wrok heen komen. Hij brengt door zijn wraak Fraser in een breoerde stemming, ontneemt hem dus zijn onaangetaste vreugde, herwint zo zijn overwicht. Als wraak voortkomt uit een heldere vijandschap, is zij in zoverre goed voor het karakter, dat zij ressentiment voorkomt. Maar Scobie's verlangen om te vergeven is angstwekkend troebel. Behalve Scobie's medelijden is er nog een tweede, gevaarlijke trek in zijn karakter: Hij wil gerechtvaardigd zijn in de ogen van Louise en Helen. Scobie is zeer gevoelig voor de eisen van de rechtvaardigheid. Het meest wonderlijk vinden we deze eigenschap weerspiegeld in de verbazing van de Syrische koopman, Yusef: to sit in a police court and hear true facts from the mouths of policemen. You must have taken a lot of trouble to find out what was true, and to make them say it [102]. Zijn deugdzaamheid geeft hem een overwicht tegenover Louise. Hij is vrijwel constant bedacht op haar geluk. Het schijnt, dat hij zelf geen steun nodig heeft. Hij is de rechtvaardige, plichtsgetrouwe Scobie, die schijnt te zijn, zoals men moet zijn, en zij is een vrouw, die zich niet over de moeilijkheden weet heen te zetten. Dit overwicht wil Scobie behouden. Dit leidt tot de heiligschennende communie: Onze and for all now at whatever eternal cost, he was determined that he would clear himself in her eyes [269]. Het zelfde gebeurt tegenover Helen. Hij schrijft, dat hij haar meer bemint dan God. Hij zegt dan tegen zichzelf: She will never again be able to accuse me of caution [216]. Het is veel minder erg, dat hij de brief van de Portugese kapitein verbrandt, dat hij voor Yusef smokkelt, dat hij overspel pleegt, dat hij AliGa naar voetnoot* opoffert, ja, dat hij zelfmoord pleegt, dan dat hij zich ten onrechte tracht te rechtvaardigen. Want deze onwil om schuldig te staan tegenover mensen kan overgaan in een onwil om schuldig te staan tegenover God. Dit verlangen naar rechtvaardiging in de ogen van de ander vertroebelt de geest. Scobie voelt zich in de kolonie thuis. Hij heeft het er ook op aangelegd, dat hij er zal kunnen blijven [43]. Hij wil geen verandering en in dit opzicht komt hij absoluut niet tegemoet aan de verlangens van Louise ondanks zijn eed om | |
[pagina 78]
| |
voor haar geluk te zorgen [65]. Hij beweert alleen bedacht te zijn op haar geluk. Maar hij is zelf ook kwetsbaar. Altijd komt Scobie met de vrees thuis, dat Louise een scène zal maken, dat ze haar leed zal uitklagen en hem zal vragen, of hij al iets gedaan heeft om haar uit de kolonie, waar zij niets te doen heeft, te verlossen. Ze is vasthoudend en scherp als ze een scène maakt, en hij mist het temperament om vertoornd te worden en zich van zijn gevoelens te ontlasten. Scobie's neerbuigende verantwoordelijkheid lokt Louise uit om te zien, of zij hem raken kan, om kwetsend te zijn. Hij probeert uitstel, leugens. Soms lukt dat. Maar zij is nu zonder genade: Without me you'll have peace [65]. Scobie wimpelt haar gezegde af, maar plotseling breekt zijn weerstand: crying suddenly and truthfully out at her while the angostura trembled in his hand: ‘you can't give me peace’ - ‘That's what I say’ she said, ‘If I go away, you'll have your peace’ - ‘You haven't any conception’ he accused her angrily, ‘of what peace means’. It was as of she had spoken slightingly of a woman he loved. For he dreamed of peace by day and night... Peace seemed to him the most beautiful word in the language: My peace I give you, my peace I leave with you. O Lamb of God, who takest away the sins of the world, grant us thy peace. In the Mass he pressed his fingers against his eyes to keep the tears of longing in [66-67]. Dit verlangen naar vrede ligt diep. Meestal roert deze laag in zijn wezen zich niet zodanig, dat zij overheersend wordt. Over het algemeen blijkt tegenover Louise allereerst zijn plichtsbesef. Nu zij hem echter in zijn kern geraakt heeft en hij zelf zichtbaar wordt in zijn verlangen naar rust en vrede, houdt haar aggressie op. Poor dear, you wish I were dead [67]. Scobie heeft bijna alles [65]. Hij wil echter zijn werkkring niet opgeven voor Louise. Hij komt haar niet tegemoet. Scobie staat niet geheel zuiver tegenover Louise en de vrees voor verwijten, die niet ten onrechte zijn, maakt zijn verlangen naar vrede zo nerveus. Daarom weert hij ook haar begrip af. Hij wil niet begrepen worden, omdat hij schuldig is. Ook bij Helen roept zijn zorg haat op. Louise is teruggekomen van een reis naar Zuid Afrika. This is the end of us, I suppose, zegt zij [279]. Scobie ziet, dat zij weer slecht gehumeurd is. Zij maakt vele bittere opmerkingen, waartegen Scobie niets kan inbrengen. The sacrifice isn't all on your side, zegt hij... I've dammed myself - If there 's one thing I hate it's your Catholicism... If you really believed you wouldn't be here... You are trying to impress me. You don't believe in Hell any more than I do [281]. Zij raakt nu de gevoelige snaar bij Scobie. Scobie wil gerechtvaardigd zijn, doordat hij lijdt. Hij lijdt echter door schuld. Hij heeft moeite in zijn eigen recht te geloven. Nu een ander dit punt aanraakt, wordt hij hysterisch: Never pretend I haven't shown my love. Zij weerlegt hem: Love for your wife you mean. You were afraid she'd find out. | |
[pagina 79]
| |
Hij schreeuwt: I can't bear to see suffering, and I cause it all the time. I want to get out, get out. Dit verstaat Helen. Zij heeft hem geraakt, zijn zogenaamde zorg is gebroken, zij krijgt medelijden. De hysterie zakt. Ook hier eist hij erkentelijkheid voor zijn leed. Ook hier houdt de aggressie tegen Scobie op, als hij laat zien, waar hij zelf lijdt. In deze passages is Scobie's verlangen naar vrede tot uiting gekomen. Hij heeft uitgesproken, wat hem tot benauwens toe kwelt: hij wil verlost zijn van de voortdurende, zenuwslopende verhouding tot Louise, tot Helen. | |
Het beeld van ChristusHoe komt het, dat men tot nu toe bijna steeds voorbijgegaan is aan dat, wat The Heart of the Matter van andere romans onderscheidt: het beeld, dat van Christus ontworpen wordt? Er zijn vele romans, die het thema van de zelfmoord uit liefde behandelen, vele romanfiguren wier sterkste drijfveer medelijden is, vele schrijvers die Gods barmhartigheid trachten uit te beelden, maar voor zover ik weet, staat The Heart of the Matter volkomen alleen door de gebeurtenissen tussen Scobie en Christus. Deze gebeurtenissen vinden hun hoogtepunt in het gesprek met Christus aan het einde van het boek. Een geleidelijke ontwikkeling van Scobie's verhouding tot God voert naar dit hoogtepunt. We willen de voornaamste momenten in deze ontwikkeling noemen. Scobie gaat biechten. Zijn geweten is nog niet belast. I feel tired of my religion... I'm not sure that I even believe... But I feel empty - That's sometimes the moment God chooses, zegt pater Rank en dit woord valt zwaar van betekenis midden in deze biecht [181]. In het volgende hoofdstuk pleegt Scobie overspel. Zijn biecht staat precies op de grens van zijn onschuld. Het geloof is in Scobie wel aanwezig, maar het wacht op de beproeving, ja, men mag wel zeggen: op de zonde om zich te openbaren. Zijn geloofsbeleving is middelmatig, maar vertoont toch enkele, niet algemene trekken. Voordat hij aan de beurt was om te biechten, voelde hij zich gedrukt door de sleur: The awful languor of routine fell on his spirits. He felt like a spectator-one of those many people round the Gross over whom the gaze of Christ must have passed, seeking the fase of a friend or an enemy. It sometimes seemed to him that his professionGa naar voetnoot* classed him inexorably with all those anonymous Romans keeping order in the street a long way off [180]. Een overweging met enigszins dezelfde hocus-pocus. It seemed to him for a moment, that God was to accessible. There sfeer volgt, als Scobie de biechtstoel verlaat. De Latijnse woorden klinken als was no difficulty in opproaching Him Like a popular demagogue He was open to the least of His followers at any hour. Looking up at the Gross he thought: He | |
[pagina 80]
| |
even suffers in public [181]. Scobie is al te zeer toeschouwer tegenover Christus. Hij ziet op een wijze, die de gelovige gewoonlijk vreemd is. Hij heeft een scherp oog voor Gods ‘zwakte’. Beide reacties zijn reacties op Christus' kruis. In het eerste geval heeft Scobie het gevoel, dat er met hem geen persoonlijke verhouding kan zijn, omdat hij de orde moet handhaven. In het tweede geval voelt hij afschuw. Is de reactie van de mens over het algemeen niet anders? Hij ziet Jezus in de Evangeliën, hij voelt aan Zijn gestalte, dat hier iets vernieuwends gebeurt, dat er geen compromis gesloten wordt met dat verleidelijke ding, dat wereld heet, dat deze houding vrij is tegenover alles en aan allen onvoorwaardelijk recht doet en dat hier als doel gesteld wordt datgene, waarvan het menselijk hart altijd gedroomd heeft: een verzoening, een paradijs, een rijk Gods. Voor de christen beeft dit iets vanzelfsprekends: Jezus is immers God. Hoe zou Hij anders moeten zijn? Dit leven nu lijdt schipbreuk. Dit Wezen wordt gekruisigd. De christen wordt daardoor herinnerd aan zijn schuld. Wij zijn allen schuldig. Wij verzaken aan wat we moeten doen. Wij vrezen het kruis, de ontbering. Het kruis is de waarheid. Zonder kruis kan er geen verzoening zijn. Christus' lijden laat in pijnlijke duidelijkheid zien, hoe het met ons staat. En als wij ons realiseren, Wie aan het kruis hangt, voelen wij ons geraakt. Misschien ergeren wij ons. Hoe heeft God dit kunnen doen? Is het niet verontrustend, dat Scobie zich niet aangesproken voelt? Wat moet er toch in deze mens ontbreken, dat hij hier op een afstand blijft? Scobie heeft geen hart. Hem ontbreekt dat gevoel, dat afgestemd is op de hoogste geestelijke waarde: de persoon. En omdat het hart de nabijheid schept [Guardini], ervaart Scobie bijna steeds afstand: He just couldn't understand such bare relations of intimate feeling [41]. Hij heeft ook weinig gevoel voor dat, wat de waardighied van de persoon zuiver houdt: de eer, de waarheid. Scobie accepteert leugens in de verhouding tot zijn vrouw. Dat hij haar door zijn heiligschennende communie bedrogen heeft, dringt niet tot hem door. Helen moet het feit wijzen, dat hun voorzichtigheid zo ‘ignoble’ is [211]. Na Helen's verwijt, dat hij altijd zo voorzichtig is, stuurt hij haar een briefje, waarin hij zegt meer van haar te houden dan van zijn vrouw, dan van God. Hij voelt, dat hij iets misdaan heeft. Zoals men het soms betreurt, dat men een oplossing gevonden heeft ten koste van een afwezige, maar toch niet van plan is van de oplossing af te zien, zo zegt Scobie: O God, I have deserted you. Do you not desert me [216]. In de laatste zin klinkt angst door. Scobie komt voor de vraag te staan, of hij Helen moet verlaten? How can one love God at the expense of one of His creatures? [223] One should look after one's own soul at whatever cost to another, and that's what I shall never be able to do [219]. Hij concludeert: God can wait [223]. Scobie stelt de Kerk in | |
[pagina 81]
| |
Staat van beschuldiging. Zo lang de Kerk niet verdedigd heeft, dat wat zij eist, niet onredelijk is, meent Scobie vrijuit te gaan. Hij ontfutselt aan een mysterie een excuus om een schepsel ten koste van God lief te hebben. En deze liefde voor Helen is geen liefde, maar een uitzichtloos medelijden, dat in zijn wortel al onmacht is. Men ziet, hoe subtiel Scobie zichzelf bedriegt en schrikt ervan, omdat men beleeft, dat Scobie doet, wat men zelf ook als mogelijkheid in zich heeft. Louise komt terug van haar reis naar Zuid Afrika, omdat men haar van de deden van haar man op de hoogte gesteld heeft. De toestand wordt nu onhoudbaar. Scobie overweegt zelfmoord. The priests told you it was the unforgivable sin, the final expression of an unrepentant despair, and of course one accepted the Church's teaching. But they taught also that God had sometimes broken his own laws, and was it more impossible for him to put out a hand of forgiveness into the suicidal darkness and chaos than to have woken himself in the tomb, behind the stone? Christ had not been murdered: you couldn't murder God [227]. Scobie staat voor de leer van de Kerk als voor een muur. Voorzichtig probeert hij, of er geen opening te ontdekken is. Hij heeft al eens verklaard, dat hij zelf geen vergeving zou verdienen, als hij zelfmoord pleegde, omdat hij katholiek is. Nu deze daad voor hem betekenis krijgt, gaat hij argumenteren. Hij hoopt wonderen van God om te herstellen, wat hij zelf verkeerd doet. Vergeving wordt alleen gegeven, wanneer vergeving gevraagd wordt, en vergeving is vergeving van schuld. Scobie durft de daad van zelfmoord nog niet te voltrekken, maar hij argumenteert reeds voor deze stap. Hij heeft een verdorven scherpte gekregen in zijn redenaties: Christ had killed himself. De situatie dwingt hem tot een beslissing. Hij ziet in de zelfmoord een uitweg. Hij weet echter, wat zelfmoord betekent. Om zelfmoord te verdedigen moet hij voor het verstand aantastbare mysteries van het christendom vinden. Er is een kennis van het hart. Het hart is het eigen orgaan voor het religieuze en het gelovig hart, of liever, het geloof, dat zetelt in het hart, is het orgaan voor het christelijke. Wat voor het verstand aantastbaar lijkt, heeft voor het gelovig hart positieve betekenis. In Scobie's redenatie is het gelovig hart uitgevallen. De positieve betekenis wordt niet meer ervaren. Het geloof is echter nog aanwezig, omdat de menselijke natuur zich aan het geloof heeft vastgehecht en dit komt tot uiting in het geweten. Het verstand evenwel, dat deel heeft aan de vrijheid tot het kwade van de wil, is hier instrument van de wil geworden, maar het is daardoor ook fationalistisch geworden met een onaangename listigheid. Scobie's vrouw wil weten, hoe het met Scobie staat, en zij gebruikt daartoe een merkwaardig middel: Zij wil met hem tegelijk communiceren. De eerste keer ontsnapt hij. Als zij de tweede keer een excuus aanbiedt, denkt hij: If he took | |
[pagina 82]
| |
the excuse she offered, he would have all but confessed his guilt. Once and for all now at whatever eternal cost, he was determined that he would clear himself in her eyes and give her the reassurance she needed [269]. Zij bekent later: He nearly convinced me - that it was finished [328]. Scobie's gevoelens in de kerk zijn aangrijpend beschreven. Hij voelt nog geen haat jegens deze God, die Zich aan hem overlevert. He tried again to excuse himself... I am Deputy Commissioner of Police... I am the responsible man... You can look after yourself. You can survive the Goss every day. You can only suffer [270]. God heeft zich in het Christendom geopenbaard in Zijn zwakte. Deze zwakte wordt in het katholieke geloof nog eens dogmatisch bevestigd in de leer van de H. Eucharistie. Deze kennis maakt de mogelijkheid tot zondigen veel groter. Het gevoel, dat God zich uitlevert, duurt niet lang. Louise biedt hem een laatste excuus. Hij weigert: Take your sponge of gall. You made me, what I am [271]. Dat is wel haat, haat jegens een tegenstander, die groeit. Het ogenblik van de communie nadert en de druk op Scobie's geweten wordt zwaarder. Een mirakel kan Scobie redden, maar God redt Zichzelf niet. O, God, I offer my damnation to you. Take it. Use it for them [272]. Men kan zijn straf toch niet opdragen. Scobie zit thuis en overdenkt alles. Tegenover niemand kan hij de gehele waarheid uitspreken. As for God, he could speak to Him only as one speaks to an enemy [285]. Later: He had a sudden picture before his eyes of a bleeding face, of eyes closed by the continuous shower of blows: the punch-drunk head of God reeling sideways [288]. De slagen zijn de heiligschenende communies. ‘You have only to say the word’ he addressed God, ‘and legions of angels...’ and he struck with his ringed hand under the eye and saw the bruised skin break. He thought: And again at Christmas thrusting the Child's face into the filth of the stable [289]. Scobie gebruikt dezelfde woorden als de duivel. Het is een bittere zaak om Graham Greene te lezen, want hij spaart ons niets. Ik kan het niet helpen, dat dergelijke passages mij buiten het kader van de roman brengen. Wat gaat er om in een schrver, als hij deze handelingen in de mogelijkheden van zijn romanfiguur ontdekt? Hoe moet hij zelf in zijn leven zijn gekwetst, als dit tot uitdrukking komt in de romanfiguren, die zich in zeker opzicht leven van zijn leven. Scobie wantrouwt zijn boy, Ali. Ali is seteds zijn metgezel geweest. Hij was getuige van de meeste gebeurtenissen in Scobie's leven. Tussen hen heerste een grote mate van verstandhouding. Ali was trouw. Nu Scobie zijn vrouw bedrogen heeft, vreest hij, dat Ali iets gemerkt heeft. Hij gaat naar de Syrische koopman, Yusef, die hem geld geleend heeft. Hij vertelt hem van zijn vrees. Yusef zegt, dat hij er voor zal zorgen. Scobie is niet gerust, maar laat alles gaan. Ali | |
[pagina 83]
| |
wordt vermoord. Scobie denkt: Didn't I know all the time in Yusef's room that something was planned?... If I could only weep, if I only could feel pain; have I really become so evil? Het gebeuren maakt grote indruk op hem. Hij ziet in Ali de mens als beeld van God: O God, he thought, I've killed you... You served me and I did this to you... God lay there under the petrol drums... ‘What is it, sah’ vraagt een korporaal. ‘I loved him’ [301-302]. Het beeld van de trouwe knecht is iets indrukwekkends: deze zwijgzame aanwezigheid van een grote trouw. Er schuilt een primitieve zuiverheid in. Het schijnt, dat de meesters in de wereld opgaan, een rol spelen, invloed uitoefenen, relaties tot stand brengen, gebeurtenissen opfoepen en in een constante werkzaamheid zijn. Zij schieten tekort, zondigen. De knecht ziet alles, schiet niet tekort, wordt niet bezoedeld door wat hij ziet. Hij schijnt afzijdig te staan van ons drukke leven, hij is getuige, maar leeft reeds elders, als het ware halverwege de eeuwigheid. Wie er gevoelig voor is, ontdekt in deze belangeloze trouw iets religieus. De knecht wijst verder dan zichzelf, hij wordt anoniem, men ervaart door hem heen een goede wil, die zich tot de meester richt. Ali is vermoord en verhevigd ervaart Scobie zijn betekenis. De religieuze verwijzing vindt bij Scobie gestalte in de gedachte, dat de mens een beeld van God is en daarmee samenvloeiend de gedachte, dat men aan Christus doet, wat men aan de minste der mensen doet. En dan zegt Scobie in volle oprechtheid: I loved him. Ali was de enige, die Scobie's genegenheid had, zonder diens medleijden. Ali is vermoord. En nu komt Scobie voor het eerst tot de vraag: Am I really so evil? Scobie schijnt nauwelijks in staat te zijn tot gewone gevoelens tegenover de mensen uit zijn eigen groep. Men denke aan de vreemde opmerking, dat een blanke huid hem aan een albino doet denken. Misschien hangt daarmee samen, dat hij het troebele in zijn verhouding tot anderen niet voelt. Nu hij echter staat tegenover het lijk van zijn boy, duikt het besef van zonde op. Hij voelt nu ook, dat hij zijn verhouding tot Helen moet beëindigen, alhoewel er geen veranderingen zijn opgetreden in de situatie, die hem tot zelfmoord deed besluiten. Hij schijnt reden te hebben om wat deemoediger te zijn in zijn houding tegenover God. Hij zou nu eigenlijk moeten gaana atawaijfelen aan de oprechtheid van zijn motieven. Dit besef van zonde is tevoren nog niet in deze, waarachtige zin verschenen. Het zou zich nu kunnen ontplooien tot een besef van Gods heiligheid, van zijn eigen zedelijke schuld. Dit schuldgevoel zet zich echter niet door. Hij neemt zich wel voor een einde aan de zaak te maken, maar als hij Helen weer ontmoet, houdt dit besluit geen stand. Hij besluit dan tot zelfmoord. | |
[pagina 84]
| |
De zelfmoordScobie gaat naar de kerk en voert een dialoog met God, die ik in zijn geheel overschrijf:Ga naar voetnoot* ...He said, O God, I am the only guilty one because I've known the answers all the time. I've preferred to give you pain rather than give pain to Helen or my wife because I can't observe your suffering. I can only imagine it. But there are limits to what I can do to you - or them. I can't desert either of them while I'm alive, but I can die and remove myself from their blood stream. They are ill with me and I can cure them. And you too God - you are ill with me. I can't go on, month after month, insulting you. I can't face coming up to the after at Christmas - your birthday feast - and taking your body and blood for the sake of a lie. I can't do that. You'll be better off if you lose me once and for all. I know what I'm doing. I'm not pleading for mercy. I am going to domn myself, whatever that means. I've longed for peace and I'm never going to know peace again. But you'll be at peace when I am out of your reach. It will be no use then sweeping the flour to find me or searching for me over the mountains [315]. You'll beable to forget me, God, for eternity... No one can speak a monologue for long alone... So now he couldn't keep the other voice silent: it spoke from the cave of his body: it was as if the sacrament which had lodged there for his damnation gave tongue. You say you love me, and yet you'll do this to merob me of you for ever. I made you with love. I've wept your tears. I've saved you from more than you will ever know; I planted in you this longing for peace only so that one day I could satisfy your longing and watch your happiness. And now you push me away, you put me out of your reach. There are no capitals to separate us when we talk together. I am not thou but simply you, when you speak to me; I am humble as any other beggar. Can't you trust me as you'd kust a faith ful dog? I have been faith ful to you for two thousand years. All you have to do now is ring a bell, go into a box, confess... the repentance is already there, straining at your heart. It's not repentance you lack, just a few simple actions: to go up to the Nissen hut and say goodbye. Or if you must, continue rejecting me but without lies any more. Go to your house and say good-bye to your wife and live with your mistriss. If you live you will come back to me sooner or later. One of them will suffer, but can't ou trust me to see that the suffering isn't too great? The voice was silent in the cave and his own voice replied hopelessly: No. I don't trust you. I love you, but I've never trusted you [316]. If you made me, you made this feeling of responsibility that I've always carried about like a | |
[pagina 85]
| |
sack of bricks. I'm not a policeman for nothing-responsible for order, for seeing justice is done. There was no other profession for a man of my kind. I can't shift my responsibility to you. If I could, I would be someone else. I can't make one of them suffer so as to save myself. I'm responsible and I'll see it through the only way I can. A sick man's death means to them only a short suffering - everybody has to die. We are all of us resigned to death: it's life we aren't to. So long as you live the voice said, I have hope. There's no human hopelessness like the hopelessness of God. Can't you just go on, as your are doing now? The voice pleaded, lowering the terms every time it spoke like a dealer in a market. It explained: there are worse acts. But no, he said no. That's impossible. I love you and I won't go on insulting you at your own altar. You see it's an impasse, God, an impasse... Only when he saw his face in the driving mirror did he realise that his eyes were bruised with suppressed tears [317]. Men kan zeggen, dat Scobie's laatste woorden ‘Dear God, I love...’ [326], omdat die woorden beslissen over zijn leven, het meest contrale punt van de roman vormen. Wat laten wij echter als richtsnoer gelden bij de vraag, wat het meest centrale punt is? Is het dat punt, waar wij een conclusie kunnen trekken omtrent Scobie's begenadiging? Als wij dat beamen, lopen wij het gevaar het problematische bij een zo groot romanschrijver als Graham Greene boven het artistieke te stellen. Het meest centrale punt in een roman moet, als men de aard van de roman niet wil miskennen, het hoogtepunt van de uitbeelding zijn. Dit hoogtepunt nu ligt ongetwijfeld in de discussie, die we hierboven weergegeven hebben. In dit hoogtepunt zou moeten blijken, welke gezindheid Scobie heeft, en de afloop van de roman zou dan een uitvloeisel van dit hoogtepunt moeten zijn. In The Power and the Glory ligt het hoogtepunt in de terugkeer van de ‘whiskey-priester’ en zijn gebed in de gevangenis, en de aankomst van de nieuwe priester aan het einde van het boek is een symbolische bevestiging van wat reeds in dat gebed gebleken was. Zo ondubbelzinnig liggen de verhoudingen tussen gedachte in The Heart of the Matter niet. Scobie wijst in het gesprek het verzoek van Christus af, ofschoon hij zijn liefde betuigt, en besluit dus toch tot zelfmoord. Alles blijft daarmee gevaarlijk onbestendig. Daardoor blijven zijn woorden: ‘Dear God, I love...’, voor hij sterft, een raadsel. Er zou natuurlijk helemaal geen probleem zijn, wanneer Scobie's liefde in dit gesprek overtuigend bleek. Er blijft echtre twijfel. Hoe kan Scobie het verzoek van Christus weigeren? Hoe kan hij toch tot zelfmoord besluiten? Er is een bepaalde ontwikkeling in Scobie's verhouding tot God. Bij zijn eerste biecht overwoog hij, hoe God als een demagoog zijn armen uitstrekte. Dan zondigt hij. Zijn haat welt op: Take your sponge of gall, maar uiteindelijk gaat het gevoel, dat God zwak is, overwegen. In het visioen van het Gelaat ontdekt hij weer zijn tegenstander. Bij het lijk van Ali denkt hij met spijt: O God, I've killed | |
[pagina 86]
| |
you. Het gevoel voor Gods zwakte wordt steeds intensiever en leidt tot de gedachte: Even God is a failure. Langzamerhand krijgt de gedachte, dat God in de Eucharistie aan hem overgeleverd is, beslissende betekenis: And you too God, you are ill with me. Deze ontwikkeling wordt gestimuleerd door leerstukken uit het Evangelie, door parabels en dogma's. Ik geloof, dat wij nader tot de kern van dit gesprek komen, als wij veronderstellen, dat Scobie's medelijden ontwaakt is voor Christus. God is voor hem toegankelijk geworden, omdat hij Gods zwakte gezien heeft. Maar nu voelt Scobie zich ook verantwoordelijk. Hij is niet meer tot vertrouwen in staat. Voor het zwakke moet gezorgd worden: And you too God - you are ill with me... You'll be better off if you lose me once and for all. Ik zal ervoor zorgen, dat alles voor elkaar komt: I am going to damn my self... but you'll be at peace. Scobie verkleint God tot een gelijke, met wie men afspraak kan maken: Ik wist, wat Uw wil was, maar ik handelde er tegen in. Ik kon niet zien, dat ik U pijn deed. Nu realiseer ik me, dat ik U leed toebracht. Ik erken het en neem de consequenties op mij. Er is iets fout. Wil de fout hersteld worden, dan moet er iets verdwijnen. Scobie ziet dit en hij zal er voor zorgen: Ik erken, dat ik in de weg zit en wil niet ten kotse van anderen blijven. Ik ben de schuldige. I'm not pleading for mercy. Ik wijk. Zo is het juist. Zoek dus niet als de goede herder of als de vrouw, die de drachme verloor. Vergeet mij maar. Scobie erkent de regels, dus ook, dat zelfmoord verdoeming brengt, d.i. volgens Scobie ‘a permanent sense of loss’ [234]. Zeze regels gelden onafhankelijk van God. God verdoemt niet, maar Scobie verdoemt zichzelf. De verdoeming is dus geen straf van God, maar een voorkeur van Scobie om volgens de regels behandeld te worden: I am not pleading for mercy. In deze woorden schuilt duidelijk het gevaar van hoogmoed. Als het waar is, dat de liefde de ander ontdekt en in zijn diepste wezen tot zijn recht laat komen, dan pleit tegen Scobie, dat hij in zijn gebed een beeld van God oproept, dat iets wezenlijks bedekt: God levert zich wel over, maar Hij is niet zwak, en wat zich tegen Hem verzet, is veroordeeld, omdat God God is, d.i. het criterium voor heiligheid en zonde. Nu doet de stem van Christus zich horen. Dit is niet zonder meer de stem van het geweten. Uit The End of the Affair weten wij, dat Graham Greene soms suggesties geeft omtrent een tastbare werking van de sacramenten. De stem van Christus is de mysterieuze werking, die hier het Lichaam des Heren heeft. Deze werking is krachtig, want Scobie kan de stem niet tot zwijgen brengen. Er is nog een tweede punt, dat onze aandacht vraagt: Het antwoord komt niet uit de richting, van waaruit men het verwacht had. Scobie bidt in de kerk en richt zich tot God. De stem komt echter niet vanuit de ruimte, die de kerk door haar stilte schept en daardoor naar Gods aanwezigheid verwijst, maar vanuit Scobie's lichaam, waar het sacrament gerust heeft. Hierdoor wordt het beeld van godde- | |
[pagina 87]
| |
lijke ‘onmacht’ versterkt. Christus lijkt een gevangene in de holte van Scobie's borst. De woorden van deze stem spreken aan. Is dit niet, wat Christus gezegd heeft: ‘Zie, Ik sta aan de deur en klop’? [Ap. 3; 20] Men wordt uitgenodigd te erkennen, dat wij ons de liefde van Christus steeds te weinig realiseren en dat dit Zijn liefde is: deze hartroerende, zichzelf vernederende stem, die bereid is zijn eisen te verzachten. In het begin gaat de lezer met graagte op dit appèl in, hij is bereid te zeggen: ‘Ja, dit is, wat ik tracht te geloven. Ik wil belijden, dat dit de Waarheid is’, maar dan verzet zich toch iets tegen dit beeld. Ik moet bekennen, dat ik geen rust heb kunnen vinden bij de veronderstelling, dat dit de stem van Christus is. Er schijnt niets te zijn in deze stem, dat strijdig is met het geloof. I am not Thou, but simply you. Als men op iedere slak zout wil leggen, is dit onjuist. Or if you must, continue rejecting me. Het is zonderilng, dat Christus zou erkennen, dat iemand moet zondigen. Voor het overige echter is toch alles juist. Er schuilt misschien enige overdrijving in de genoemde gezegdes, maar dat is toch een gewoon hulpmiddel om het hart van de waarheid te doordringen. Zeker, Graham Greene heeft de woorden zo scherp gekozen, dat ze voor ons een beproeving en een ergernis kunnen worden: I am humble as any other beggar. Can't you trust me as you'd trust a faithful dog. Maar moeten wij er niet toe gedwongen worden ons steeds te realiseren, dat de liefde van Christus geen vanzelfsprekende zaak is? Men kan dit alles beamen, maar dan heeft men m.i. nog geen recht gedaan aan de toon van de tekst. Ik geloof, dat men hier verder komt, als men zich eenvoudig de rvaag stelt, of dit de stem van Christus kan zijn. Men denke aan de Evangelies en overwege de sfeer rond Hem, de indruk, die Zijn gestalte maakt, in Zijn bezorgdheid om de zondaar, in Zijn lijden, bij de Voetwassing en vergelijke dan deze indruk met die, welke Christus in deze dialoog met Scobie maakt. Ik heb enkele bekende gebeurtenissen uit het Evangelie opgezocht, waarin Christus een beroep doet op de mens. Misschien heb ik de belangrijkste overgeslagen, maar het ging er mij om te zien, hoe Christus spreekt, en ik hoop, dat het voor dat doel voldoende is. Tegen de overspelige vrouw zegt Hij: ‘Ook Ik veroordeel U niet; ga heen en zondig voortaan niet meer’ [Jo. 8; 11]. Tot Judas: ‘Judas, verraadt gij de Mensenzoon met een kus’ [Luc. 22; 48]. Tot de apostelen:’ ‘Wilt ook gij misschien heengaan’ [Jo. 6; 67]. Tot de rijke, jonge man: ‘Toen zag Jezus hem teder aan en sprak tot hem: Een ding ontbreekt u nog. Ga heen, verkoop wat ge bezit... Kom dan en volg Mij... Nu zag Jezus om zich heen en sprak tot Zijn leerlingen: Hoe moeilijk toch zullen zij, die rijkdommen bezitten, het koninkrijk Gods binnengaan’ [Marc. 10; 21, 23]. In wil ineens zeggen, wat ik denk. In deze Christus ontbreekt de Waarheid. | |
[pagina 88]
| |
Deze Christus verdoezelt iets. You say you love me, maar dal heeft Scobie niet gezegd. I am not Thoe, but simply you. Scobie heeft geen hoofdletters gebruikt. Or if you must, continue rejecting me. Als dit laatste zonde is, dan is dit ‘moeten’ onwaar. Scobie heeft aan het eind van het gesprek gelijk, als hij zegt, dat het een impasse is. Het alternatief is: Zelfmoodd of Godsvertrouwen. Dit alternatief is door de stem verdoezeld. Scobie heeft Christus vergeleken met een demagoog. De stem van Christus, die hier spreekt, is een stem met de methode van de verleiding, van de onwaarheid. Scobie heeft motieven genoemd, getracht overleg te plegen. De stem gaat daar niet op in, maar raakt de gevoelige snaar aan: You say you love me and yet you'll do this to me-rob me of you for ever... I planted in you this longing for peace only so that one day I could satisfy your longing and watch your happiness... All you have to do now is ring the bell, go into a box, confess. Hoe zou men kunnen weigeren op zo'n smeekbede? Deze Christus is een ‘failure’ om een term van Scobie te gebruiken. Hij behoort tot de onaantrekkelijken, waartegen niet te vechten is en waarvoor Scobie zo'n eigenaardige passie gevoelt. De waarheid is, dat Scobie berouw moet hebben. En de stem zegt al: The repentance is already there... It's not repentance you lack... Ook hierin ontbreekt de waarheid. Scobie heeft het gevoel, dat hij het verzoek moet weigeren. I've never trusted you. Hij voelt zich innerlijk verscheurd, de tranen komen hem in de ogen. Maar tegenover deze Christus heeft Scobie gedeeltleijk, als hij zegt: I don't trust you. De stem is juist van dien aard, dat zij Scobie's eigenaardige medeleven nog meer beweegt, maar daardoor een echt vertrouwen practisch onmogelijk maakt. De stem drijft Scobie in de richting, die hij reeds gekozen heeft. Nu hij tot zelfmoord besloten heeft, wil hij Louise's gezelschap zolang mogelijk behouden. Hij vraagt haar voor te lezen. Hij richt zich tot God: Oh God, if you love me, as I know you do, help me to leave you... Though the voice was no longer speaking from the cave of his belly, it was as though fingers touched him, signalled their mute messages of distress, tried to hold him. Hij denkt: I can't believe that I'm going to do this. He said to those scrabbling desperate fingers: Dear God, forget me, but the weak fingers kept their feeble pressure. He had never known before so dearly the weakness of God [322]. De onmacht, die hier met het beeld avn de vingers beschreven wordt, doet mij onwillekeurig denken aan de man uit Kafka's Die Verwandlung. Louise leest [323]: We are all falling. This hand's falling too -
all have this falling sickness none withstands
And yet there's always One whose gentle hands
this universal falling can't fall through.
| |
[pagina 89]
| |
Scobie vindt, dat de woorden op de waarheid gelijken, maar hij verwerpt ze. Zijn overweging is vrij kort. Geen zelfmoord plegen komt hem nu voor als een te gemakkelijke vlucht voor de angst van de dood. In deze overweging verwerpt hij het vertrouwen op God. Nog een laatste verzet komt op, als hij alleen is en de tabletten Evipan in zijn hand heeft Throw away those tablets... Give up play-acting. Mount the stairs to bed... Hier werkt het gevoel van onwerkelijkheid, dat zijn daad voorafgaat. The voice dwelt on the word ‘ordinary’ as it might have dwelt on the word ‘happy’ or ‘peace ful’ ‘No’ Scobie seid aloud. ‘No’ He pushed the tablets in his mouth [324]. Er is een langzame ontwikkeling. Eerst spreekt Christus, die Zijn eisen verlaagt. Dan voelt Scobie nog slechts de vingers. Dan verdwijnt Christus en komt er een beroep op vertrouwen in het gedicht en tenslotte is het slechts de vreemdheid van de daad, die vrezet aantekent. Tegelijkertijd wordt ook Scobie's reactie onmiddellijker. Eerst kost zijn besluit hem moeite, dan verzoekt hij Gods hulp, dan weert hij de gedachte aan vertrouwen zonder meer af en zijn laatste verzet: ‘No, no’ is ongeveer instinctmatig. De beslissing heeft zich in de diepte vastgezet, zo diep, dat hij als het ware reeds in halfslapende toestand de ‘bekoring’ af zou wijzen. Die indruk maken de woorden ‘No, no’. Hij zit klaar met de tabletten Evipan in zijn hand. Het besluit staat vast. Er ontbreekt alleen nog een impuls om de daad te voltrekken. De gedachte aan het gewone leven bekruipt hem even, deze prikkel roept de kracht van het besluit op. De beslissing in hem reageert instinctief op deze verleidende gedachte en door de opgewerkte impuls vindt de handeling plaats, niet onder invloed van bewuste motieven, maar als uitvloeisel van een vroeger genomen beslissing. De beschrijving van Scobie's einde is bijzonder suggestief. Het is een meesterlijk beeld, dat Graham Greene hier van een verdoving oproept [325-326] Op een of andere manier geraken zijn willen en zijn verstand op drift. Hij wordt de speelbal van zijn neigingen. Ergens schijnt een stem te vermanen, dat niet alles in orde is. Hij probeert te bidden, maar zijn geheugen staat hem niet meer ter beschikking. Het bewustzijn is verzwakt. Tegelijk worden de levensverrichtingen intensiever beleefd. Het hart blijft slaan. Zijn roepen om Ali openbaart zijn vrebondenheid met zijn boy. Hij hoort een stem, die buitengesloten schijnt te zijn. Hij spant zich in om weer de greep op zijn bewustzijn te herwinnen, om een antwoord te kunnen geven. He said aloud ‘Dear God, I love...’ but the effort was too great and he did not feel his body when it struck the floor or hear the small tinkle of the medal as it span like a coin under the ice-box - the saint whose name nobody could rememberGa naar voetnoot*. Het boek eindigt met enkele gesprekken, waarvan het laatste de conclusie van | |
[pagina 90]
| |
het boek inhoudt:... but I think from what I saw of him, that he really loved God [334]. | |
Probleem en uitbeeldingEr zijn drie momenten in The Hearth of the Matter, die nu onze aandacht vragen: de verhouding tussen zelfmoord en Gods liefde; de eigenaardigheden van Scobie's medelijden; de voorstelling omtrent Christus. Hoe hangen deze drie momenten samen? Graham Greene heeft ons een mededeling gedaan omtrent de ontstaanswijze van zijn romans: ‘Ik trek in gedachte bepaalde omtrekken en laat daarbinnen de ontwikkeling aan de figuren zelf over’Ga naar voetnoot*. Afgaande op deze uitspraak komt men tot de veronderstelling, dat vooral het thema van de zelfmoord tot deze omtrekken behoort. Met dit thema hangen samen Scobie's medelijden met de twee vrouwen, zijn verantwoordelijkheidsbesef. Scobie's woorden over zijn liefde tot God worden gevoed door de gedachtenstroom, die aan deze bron van conflicten ontspringt. Scobie's medelijden zal natuurlijk een bepaalde mate van zuiverheid moeten bezitten, wil het samengaan van zelfmoord en liefde tot God geloowaardig zijn. In dit opzicht maakt het meisje in The Living Room m.i. een veel betere kans dan Scobie. Het is natuurlijk onjuist om een mens zonder meer te veroordelen. Het schijnt echter, dat Graham Greene op voorhand al zo'n verontwaardiging heeft tegen degenen, die Scobie durven te veroordelen, dat hij er een persoon voor zoekt om zijn vernotwaardiging op uit te leven. Louise zegt: He was a bad Catholic... It's no good even praying [333]. Louise doet verkeerd, maar zij is een te gemakkelijk mikpunt. Iets van de bitterheid, die een mens vanzelf voelt jegens degene, die door een schijn van onaantrekkelijke deugdzaamheid respect afgedwongen heeft en nu door de mand gevallen is, klinkt in haar woorden door. De gestorvene kan zich echter niet verdedigen tegen zo'n aanval op zijn menselijke waardigheid. Pater Rank reageert zuiver. De mortuis nisi bene. Eer en geweten zijn met een dergelijk rechtsherstel gemoeid. De lezer staat echter in een andere verhouding tot Scobie dan Pater Rank. Heeft hij redenen om Scobie wel te veroordelen? Wie beëindigt de lectuur van een roman met de conclusie, dat de figuur, die zelfmoord pleegde, verdoemd is? Wij ontdekken toch teveel van ons zelf in zo'n figuur om zo onbarmhartig te zijn. Daarom is het niet minder de taak van de gewetensvolle lezer om te onderzoeken, òf en waarin schuld bestaat. Nu is in The Heart of the Matter het probleem niet volkomen waarheidsgetrouw, omdat Scobie geconfronteerd wordt met een Christus, die het gelijk voor een deel aan Scobie's kant brengt. Bovendien brengt de bewering van pater Rank, die in de situatie zuiver is, maar klinkt als een con- | |
[pagina 91]
| |
clusie van Graham Greene, de lezer van de wijs. Graham Greene laat ons niet met de schrik over Scobie's daad zitten, maar dwingt ons het probleem omtrent Scobie's lot aan te snijden. Als wij afzien van het feit, dat de roman hierdoor des te meer verontrusting gewekt heeft - ik ben bang, dat men op den duur niet meer gevoelig zal zijn voor deze sensatie - en als wij dus niet het artistieke, maar het menselijke als maatstaf nemen, moeten we m.i. concluderen, dat het niet verstandig en ook niet nodig is om dit probleem aan te snijden, heel eenvoudig, omdat er toch geen oplossing voor is en omdat het onze zaken niet zijn. Daar is niet mee gezegd, dat er voor Greene geen ‘moeten’ achter deze pasage zat. Maar alle ‘moeten’ van een kunstenaar komt niet voort uit een evenwichtig ervaren. Gelukkig niet! We zouden veel missen, als dat zo was. Scobie moest de figuur zijn, die zou voldoen aan de gedachte, die Greene koesterde. De ontwikkeling werd gedreven door de consequenties van het mateloos medelijden, dat Scobie bezielt. Dit medelijden worden op een wonderlijke manier geboeid door Gods zwakheid: he thought with love, even God is a failure. Waar elders vindt men in de litteratuur zo'n medelijden met God? Er zijn in The Heart of the Matter een aantal plaatsen, waar Greene Scobie te veel verontschuldigt. Helen heeft in een briefje geschreven: My dear, this is serius. De spelling is ofut. Scobie leest: servus a slave: a servant of the servants of God. It was like an unwise command which he had none the less to obey [240]. Dit bevel zou inhouden Helen niet te verlaten. Hoort daar deze titel van de dienaar der dienaren Gods bij? Graham Greene schijnt een speciale sympathie voor Scobie te hebben [gehad te hebben?] Hij schijnt verder niet duidelijk gezien te hebben, waarin Scobie schuldig isGa naar voetnoot*. Zou Scobie zonder die verontschuldigingen wel in het kader van de problematiek gepast hebben? Graham Greene heeft zelf een exegese van Scobie's laatste woorden beproefd **, die wel erg onwaarschijnlijk is; hij heeft in de film naar het boek een ander einde goedgekeurd. En enige tijd geleden heeft hij verklaard, dat The Heart of the Matter hem niet meer zo goed bevalt. Er is voor het raadsel van deze roman maar een verklaring: Graham Greene. Maar de schrijver schijnt zelf intussen ontgroeid te zijn aan de ervaringen omtrent het ontstaan van deze roman. Misschien is hij zelf enigszins vervreemd van deze roman. Het derde moment was de voorstelling van Christus. In Diens woorden tot Scobie vloeien verschillende aspecten dooreen. Allereerst is er de waarheid: can't you trust me to see that the suffering isn't too great? Vervolgens de schroom van de medemens, als van iemand een groot offer geeist wordt. Het is zo gemakkelijk om te zeggen: zus of zo moet je doen, maar is het juist. De schrijver suggereert: Can't you trust Him. Er is verder Greene's opvatting over | |
[pagina 92]
| |
het verband tussen zonde en genade. Het meest pregnant komt dit misschien tot uitdrukking in het dagboek van Sarah in The End of the Affair: But even the first time, in the hotel near Paddington, we spent all we had. You were there teaching us to squander like you taught the rich man, so that one day we might have nothing left except this love of You [148]. Iets dergelijks beluistert men in de woorden: Go to your house and say good-bye to your wife and live with your mistress. If you live you will come back to me sooner or later [316]. Tenslotte is er nog iets, dat samenhangt met het bittere bij Graham Greene. In The Power and the Glory wordt een droom van de whiskey-priester verteld. De lezer moet het mij niet kwalijk nemen, dat ik deze droom citeer. Men kent Greene niet, als men hieraan voorbijgaat: He remembered a dream he had had of a big grassy arena lined with the statues of the saints-but the saints were alive, they turned their eyes this way and that, waiting for something. He waited, too, with an awful expectancy: bearded Peters and Pauls, with Bibles pressed to their breasts, watched some entrance behind his back he couldn't see-it had the menace of a beast. Then a marimba began to play, tinkly and repetitive, a firework exploded, and Christ danced into the arena-danced and postured with a bleeding painted face, up and down, grimacing like a prostitute, smoling and suggestive [222]. De beelden van Christus als bedelaar, als demagoog, als trouwe hond staan niet alleen. Intussen komt deze vervorming in The Heart of the Matter aan de roman ten goede. De dramatische situatie zou vernietigd zijn, als Christus zo sprak, dat Hij onaantastbaar was en Scobie volkomen ongelijk had. Nu blijft er een bepaalde mate van gelijk in zijn besluit. Misschien is het niet mogelijk om Christus in een roman zodanig te laten verschijnen, dat Hij een ‘medespeler’ wordt, omdat Hij geen menselijke beperktheid bezit en daarom altijd een absolute schuld op de ander laadt.
Graham Greene's werk houdt een hartstochtelijke affirmatie van het geloof in, maar als het ware tegen de wanhoop in. Zij, die zo graag spreken over de genade in zijn romans, gaan maar al te vaak voorbij aan de vraag naar de betekenis van het uitgesproken bitter karakter van vele scènes. Het resultaat is paradoxaal. Wat is de reactie van de andersdenkende? Ik vermoed, dat de andersdenkende bij Greene evenals bij Pascal of Dostojewski, het gevoel heeft, dat hun geloof in gevaar is; dat hun persoonlijkheden te groot zijn om binnen het geloof de nodige ruimte te vinden en dat hun keuze voor het Christelijk geloof een soort noodsprong is, die echter een verarming van hun wezen betekent. Hij zegt: Is het niet duidelijk, dat Greene's visie veel te breed is om in het dogma van de Kerk te passen? Hij komt herhaaldelijk met de leer in botsing, hij ziet heil in overspelige priesters, hij forceert zijn eigen gezond verstand, omdat hij in won- | |
[pagina 93]
| |
deren moet geloven, maar eigenlijk is hij niet zo gebordeerd als gewone katholieken. Hoe staat Graham Greene in het Christendom? Een vergelijking met Mauriac kan misschien iets verduidelijken. Hoe ontstellend de gebeurtenissen bij Mauriac ook mogen zijn, er is een centrum, dat rust geeft. Het geheel is doorstraald van de vreugde van het Evangelie, al ontbreekt het kruis niet. Het Godsbesef is rustig, helder en in overeenstemming met het bewustzijn, dat de christelijke traditie van God heeft. Het beeld van God is verankerd in het hart, zoals het door een christelijke cultuur is gevormd. Bij Graham Greene is dat anders. Daar schijnt maar één houvast te zijn: het logma, want op het dogma na wankelt alles. Vanuit de gedachte aan de wanhoop en de hel komt het gevoel in opstand tegen de hardheid van God. Het beeld van Christus wordt bedreigd door afschuwelijke voorstellingen, die onderdrukt worden. De fantasie is geïrriteerd door verbeeldingen van de ergste zonden. Het geloof is bij Graham Greene onderhevig aan spanningen, die voor een ander ondraaglijk zouden zijn. Hij heeft maar een steunpunt: het dogma. Ik herinner mij een uitspraak, die ik niet meer terug heb kunnen vinden: ‘Ik ben een fanatiek vereerder van het dogma’. Hij neemt het pijnlijk letterlijk, omdat hij zijn steun verliest, als hij het zou verzwakken. Omdat het gevoelsleven, het hart en de geest hun natuurlijke steun vaak schijnen te onthouden, krijgt zijn geloof soms iets cerebraals [zijn vernuft speelt toch al een grote rol] en daardoor komt ook in het gevoel iets van sensatie. De beslissingen worden vanuit de wil over een leegte heengestoten en zijn uitingen worden soms enigszins aggressief. De enorme belasting van zijn innerlijk leven vindt enige bevrijding in zijn werk, dat om die reden vaak zo bitter is. Graham Greene toont ons misschien: ‘ein Gläubigsein... aus der Gnade und der reinen Kraft der Person, nach dem alles organisch Bindende und Tragende aufgelöst ist - jene Gläubigkeit also welche der Neuzeit und dem, was nach ihr kommt aufgegeben ist...’Ga naar voetnoot*, zoals Guardini het noemt. Guardini doelt op de periode, die hij in De Gestalte der Toekomst heeft beschreven en die hij voorziet als de tijd, die volgt na ‘das Ende der Neuzeit’. Hoe dit ook zij, in ieder geval vinden wij bij Graham Greene een van de boeiendste schrijversavonturen van onze tijd. |
|