beeld van alléén maar plastische vervoering is de kapel van Ronchamps door Le Corbusier. Met wonderlijk eenvoudige middelen bereikt hij er een hoogtepunt van volume-uitdrukking. Bijna een zeer gevoelig abstract schilderij-met-dimensies. Maar het mist de bindende wijding van het Godshuis, die we
b.v. wel vinden in Le Donne's kerk te Marienau-les-Forbach. Hier een ruimte die minder resultaat is van creatief vermogen, strenger ook, steunend op vier tronconische zuilen, die elk uitlopen in enorme, platglooiende kapitelen. Een steunpuntenprinciep, dat ons herinnert aan de dertiende eeuw en gemeenschap vertoont, in haar toepassing met de zuiverheid der Cistersiënser-bouw.
Het konstruktivisme lijkt me koud en industrieel; maar de sfeer van inkeer, discipline en ritueel heerst er zonder een enkel uiterlijk dekoratief teken. Boven in de naakte, in carré's verdeelde wand, bestaat de mogelijkheid voor een glasband, zoals b.v. Leger te Audincourt verwezenlijkte.
De kerk als een veredeld verlengstuk van het milieu is zeker de Notre-Damedes-Pauvres te Issy, van de architecten Duverdier en Lombard. Een kleine, heldere oasis in de eentonige, geestdodende vaalheid van de Parijse banlieu is dit kleine Godshuis, opgetrokken uit natuursteen, beton en glas. Een uitstekende verdeling van de wand in glas en steen, verschaft aan het interieur het bevrijdende van een klare fontein temidden van het verenderende en beklemmende aspekt der kazernewoningen. Men voelt er de noodzaak van de klokketoren, die er niet alleen een toegeven aan de traditie is.
Men vindt op deze tentoonstelling andere voorbeelden van hedendaagse kerken, waarvan sommige aan moderne cinemazalen en fabriekslokalen doen denken, andere weer aan catacombetunnels en vergaderzalen van geheime sekten, sommigge aan leeggehaalde warenhuizen.
De beeldende kunst zelf biedt enkele verheugende aspekten, vooral het glas en op de eerste plaats dat van Barillet. Onder de beeldhouwers noemen we Mareck Swarc met een mooi houtsculptuur ‘Mozes’ en de abstraktere Achiam, wiens bijbelse figuren in lavasteen vanwege hun extatische expressie de aandacht vergen. Zijn Job getuigt in zijn strakheid van een blindelingse overgave aan het Bovenaardse. De nonfiguratieve kunst lijkt ons hier sterker en adequater dan de figuurlijke. Natuurlijk ook hier wel middelmatigheid. De vrije schilderkuns laat een bedroevende indruk achter. Behalve ‘de Geeseling’ van Buffet, [die ik reeds eerder in De Tijd besprak] hangen er enkele Roche's en verder veel brutale, harde, verwilderde of kinderlijk-realistische schilderijen, die hoogstens de menselijke beklemming uitdrukken wanneer ze het Lijdensverhaal tot onderwerp hebben, zelden vindt met er de Overwinning van de Dood, die toch de diepste zin van het Lijden Christi is. Maar zelfs dat is geen reden om te twijfelen aan de hedendaagse religieuze kunst; men moet zich niet afvragen of zij mogelijk is, schrijft Dom Angelico Deschamps, vermits zij noodzakelijk is
robert franquinet