Roeping. Jaargang 30(1954-1955)– [tijdschrift] Roeping– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 354] [p. 354] Jan Vercammen Ik heb u weergezien... Ik heb u weergezien in zon en gouden regen: er was geen onderscheid meer tussen lentelicht en bloemen. Slechts een boom Japanse kers en tegen een lange muur glycienen gaven nog uitzicht, een rechthoek en een kring als luiken, op een weelde die niet van licht was, - en een lied van laat afscheid greep klokken aan. Het was een duizeling van beelden, waaruit ik moederlijk des avonds werd bevrijd. Ik zag de wereld weer zoals zij was ontloken sinds ik de schaarse bloemen telde in harde wind. Ik boog over mezelf: de hostie lag gebroken diep in de kelk, ik wist hoe mijn gebed begint, het enige dat mij behoedt voor het vergeten van wat eens in mijn donkre woning branden zal als vuur en licht, wanneer ik twijfelloos zal weten dat de eerste sneeuw volgt op de laatste bladerval. Toen kwaamt gij met uw woord: wij zullen herbeginnen. O reine boodschap, rein als gij zijt in uw geest. Slechts verder gaan vermogen dezen die beminnen, zelfs zij die jarenlang vereenzaamd zijn geweest. Ik ken uw schoot en sinds wilt gij de kracht ervaren die door uw schoonheid, vrouw, gewekt is in de man: gij zult niet meer de baren van dat meer bedaren, dan door uw heengaan uit dit Eden in de ban. Maar weet, dan zal het vuurzwaard in uw hartslag branden en niet in handen van een engel aan de sluierwal. De handen in uw handen zijn alleen mijn handen van nu, de handen, die 'k aan u verliezen zal. [pagina 355] [p. 355] Gij legt de tijd stil. Nu voltooien de getijden hun wederkeren enkel wanneer gij afwezig zijt, - en weet, gij onverbeide, gij gebenedijde, als gij de tijd verwint begint een eeuwigheid, onze enige eeuwigheid. Wij zullen dus niet vragen langs welke weg wij gaan of wat de tijd begaat aan onze menslijkheid. Sinds we aan elkander lagen, naakt in die nacht, zijn wij vervreemd van wat vergaat. Totdat de najaarsdag komt dat wij weer ontdekken hoe schoon vergaan is en hoe diep ons nog vertrouwd. Weet, al wat wij tot wezen of tot leven wekken wordt slechts in zijn verledenheid volmaakt aanschouwd. Vorige Volgende