Jean Follain
Over Max Jacob
DE veelvoudige gezichten van Max Jacob, die gedurende zijn leven tot na zijn dood een al te gemakkelijke prooi voor de anecdotenjagers was, zullen uiteindelijk samensmelten in één enkel gezicht.
Hij, die de metgezel was van Guillaume Apollinaire, van André Salmon en Picasso, heeft de dimensies van de poëzie gemeten. Hij heeft gevoeld dat zij langzaam tot stand komt in het diepste van de mens, dat zij is - en de uitdrukking vindt men in een van zijn brieven - een ‘kwestie van in de kelder leggen’.
Verschijnt de poëzie ook niet als een van nature fabuleus dier, waarbij het de kunst is, het te temmen? Om haar beter te benaderen heeft Max Jacob gebruik gemaakt van alle draaien en omwegen, heeft hij alle wegen gebaand. Hij heeft haar bedwongen met de deugd van de woorden, als het moest zelfs met nèt een beetje klinkmunt of klatergoud, omdat hij alles in de schepping wil redden, zelfs het afval. Alles redden: dank zij hem, is er niets, tot de gesprekken van de concierges toe, dat niet gered is. In zijn Filibuth heeft hij zulke gesprekken weergegeven met een lichte vertekening, die hij bewerkt door fijne toetsen en die maakt dat deze opbrengsten van lege uren hun surreëel en onpeilbaar aanzien krijgen.
De poëzie van Max Jacob is even ootmoedig als geleerd. Dat komt, omdat hij niets zou kunnen afkeuren als het er om gaat, de schijnsels en schaduwen in beweging te zetten en het onuitsprekelijke weer te vinden. Alles komt hem van pas, zelfs de heroï-comische nabootserij, maar opeens ontspringt uit het gewriemel der dubbelzinnigheden de helderste bron. Dan vormt zich het kristal van de mystieke poëzie die alle vreugden en alle verdriet omsluit, en daar vindt men toch nog weer de barokke verbeelding van Max Jacob, zijn oog voor de klucht met tragische keerzijde. ‘Is per slot van zake’, zoals abbé Morel in zijn voorwoord op de Méditations Religieuses van de dichter zegt, ‘het lijden van de Mensenzoon, gezien onder een bepaalde belichting, zelf niet een klucht?’ In verzen als deze vloeien de golven aan van het oneindige en heel het mysterie van de tijd:
et c'est une tête de pierre
recueillez le sang du couchant
recueillez l'or de la prière