positie van Septime Febur, de heilige uit de Traînée [een afgrijselijke, doodlopende slop uit het Oude Montmartre] in mijn roman La Négresse du Sacré-Coeur.
Een van de hoofdstukken uit dit boek toont ons Septime Febur op het ogenblik dat hij een klein meisje gaat toevertrouwen aan het Burgerlijk Armbestuur, de plaats waar gevonden of verloren kinderen - al naar gelang het woord dat men durft gebruiken - konden worden aangegeven voor het Vondelingengesticht. Welnu, dit verhaal berust op waarheid. Ik laat het hier volgen, ontdaan van alles wat in de roman de werkelijkheid geweld aandoet.
Allereerst is het niet juist dat Picasso Max Jacob opgedragen zou hebben hem te ontlasten van een meisje waaraan hij om de meest verheven redenen gehecht had moeten blijven, dat hij voor alles verplicht zou zijn geweest te beschermen. Het kind betekende niets voor hem. Het meisje waarvan ik in mijn boek zozeer de levensloop wijzig, was een wees, opgenomen door nonnen die op Montmartre woonden. Picasso had een maitresse: de nogal fijngeestige Fernande Olivier, die ik hier aanduid met de naam waaronder zij een uiterst doorwrocht boek schreef: Picasso et ses amis, een titel welke haar werd opgedrongen door de uitgever, die de meer gewaagde, door deschrijver voorgestelde titel weigerde: Neuf ans chez Picasso.
Ofschoon zij zich, als koningin van de Bateau-Lavoir, niet verveelde op het atelier, sprak zij Picasso van haar gril een meisje aan te nemen. Picasso had er geen bezwaar tegen. Fernande snelde terstond naar de nonnen uit de rue Caulaincourt en, hoe bevreemdend dit ook moet lijken, de vrome vrouwen stonden Fernande zonder voorafgaand onderzoek toe haar keuze te bepalen. En de opgetogen Fernande nam het meisje mee dat ik hier Léontine blijf noemen, daar ik na zoveel jaar volstrekt niet meer weet wat wel haar doopnaam zou kunnen zijn.
Léontine, die allerbekoorlijkst was, werd het troetelkind van het atelier. Als ik twee stuivers over had, bracht ik een zuurstok voor haar mee. Apollinaire verzon voor haar verhaaltjes. Max Jacob componeerde rondo's voor Léontine die door Fernande wel tien keer per dag werd gekapt, gekruld en opgesierd. Welnu, vrij spoedig kwam de tijd dat Fernande op slag van haar bevlieging voor het moederschap was verlost. Men begrijpt wel wat ik bedoel.
Ik maakte dit alles van nabij mee en ik zag wel in dat Fernande, nu zij niet meer van Léontine kon houden, dadelijk bang werd dat zij haar pijn zou doen. Fernande bracht Léontine dus terug naar de eerwaarde zusters. Moeder Overste zou koel geantwoord hebben: ‘U heeft haar aangenomen, u moet haar nu maar bij u houden ook’.
Fenande liet toen Max Jacob op het atelier komen en gelastte hem vol gezag Léontine naar het Vondelingengesticht te brengen. Fernande maakte Max Jacob