Roeping. Jaargang 29(1953)– [tijdschrift] Roeping– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 626] [p. 626] Jan Derks Rose De hemel zit vol rose veren, alsof langs hem een klucht van kranen trok. De kippen zijn in 't hok en gaan op stok. Het laatste waterhoentje trekt zich watervlug onder het donker van de biezen terug. Nu gaat de kater deinend uit op zachte zolen. Zijn gele ogen spert de uil waar hij, verholen, als vogellijm aan het geboomte kleeft. En slapen gaat al wat er leeft en levend wordt al wat er sliep. Het rose kleurt tot een hartstocht'lijk, diep purper. Ik hef het glas en drink de schampen glans van 't laatste licht. Als aan de trans de sterren flonk'ren, ben ik reeds lang ontvlucht. 'k Vlieg - één van hen - mee in der kranen klucht, met rose veren.... Vorige Volgende