Roeping. Jaargang 29(1953)– [tijdschrift] Roeping– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 602] [p. 602] Jo de Wit Zwervend Zelfs op bed duurt een dag nog niet lang, Onmerkbaar met de zon wentelt hij om. Ik leef mijn leven na En de levens die ik mij verbeeldde. Ik ben de zwerfster die onderlangs De ommuurde stad trekt, Krijgsrumoer en fakkels omhoog. Ik versta het niet. Ik hoor door windgeruis, zeegeruis Een trekkende stem En ik roep: Wie ben ik? Wie ik ben, ik wist het misschien Toen ik jong was en het vlees Binnentrok, gereed tot liefde Werken en voortbrengen, Maar nu niet meer. Boven mij aan mijn bed staan mannen, Los in hun jeugd met warme ogen. Moeder, zeggen ze. Ben ik dat? Vorige Volgende