[Nummer 7]
Redactie
Program of podium
DE lezer heeft bij het artikel van B. Majorick over ‘Art sacré’ in het Februari-nummer en onder het essay van Henri Bruning ‘Nihilisme en zedelijkheid’ in de vorige aflevering aantekeningen gevonden van de redactie, waarin deze deed weten dat zij het met bepaalde gedachten, stellingen of formuleringen in de beide genoemde stukken niet geheel eens kon zijn. Verschillende reacties hierop dwingen de redactie thans nader hierop in te gaan, waardoor zij tevens een welkome gelegenheid krijgt een verklaring te geven van hetgeen velen in haar beleid misschien wel eens bevreemd heeft.
Inderdaad heerste in de kring der redactie over genoemde bijdragen geen eenstemmigheid. Dit was echter - gezien het doel dat de redactie zich stelt - ook niet nodig. De samenstelling der redactie bewijst, dat zij binnen haar verband verschillende stromingen en generaties uit het kamp der katholieke letteren vertegenwoordigt. Dit kon niet anders. De katholieke Nederlandse letterkunde van vandaag is niet zo rijk en veelzijdig, dat zij zich splitsing en verdeling over verschillende tijdschriften permitteren kan, tenminste wanneer men gesteld blijft op een tijdschrift met een kwalitatief redelijk, met anderen vergelijkbaar gehalte. Niemand kan dit méér betreuren dan wij, maar het is nu eenmaal niet anders. Alleen mobilisering van alle beschikbare krachten biedt de mogelijkheid een tijdschrift te doen verschijnen, dat zichzelf tenminste door zijn niveau rechtvaardigt.
Van deze werkelijkheid uitgaande, kon ‘Roeping’ niet worden geredigeerd als een tijdschrift met een zeer bepaald, concreet omschreven program. De redactie heeft van meet af aan beseft, dat zij daardoor een eenvoudig bezielde en bezielende mogelijkheid prijsgaf. Ook heeft zij beseft, dat dit voor de lezer een aantrekkelijke mogelijkheid zou zijn. Zij is gelukkig nog idealistisch genoeg - en zij hoopt van ganser harte het te blijven - om in te zien, dat het zwaaien van de strijdfakkel voor een zeer bepaalde waarheid en het trachten te wekken van een nauwkeurig gerichte strijdbaarheid zeer begerenswaardige doeleinden zijn. Deze zouden echter alleen kunnen worden bereikt ten koste van een naar haar mening in de huidige omstandigheden onaanvaardbaar, kwalitatief artistiek verlies.
Daarom besloot zij ‘Roeping’ te redigeren als een podium, niet als een program- of een strijdblad. Dat dit podium program of strijd niet buitensloot, spreekt vanzelf, maar van de redactie uit komen program en strijdpunt op de tweede plaats.
Het onontkoombare gevolg hiervan was, dat de redactieleden die - hoezeer