Roeping. Jaargang 29
(1953)– [tijdschrift] Roeping– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 217]
| |
Sneeuw
De tintelsneeuw ligt over
een vlakte zonder wind.
Alle geluiden dover
en alle kleuren blind.
| |
Muziek
Muziek? Ik houd niet van muziek.
Ik hoor geluiden in mijzelve,
echo's uit diepe, onmeetbare gewelven
en ik moet luistren of 'k word ziek.
| |
Toekomst
Op 't zomerpleintje, dol en nukkig
speelt een blond knaapje met een hond.
Na tien jaar steekt één in de grond
en de andre is voorgoed ongelukkig.
| |
Stilleven
Een lege fles naast een leeg glas
en daarrond, as op 't tafelkleed gemorst.
Herinnering! Hoe vol mijn jeugd eens was
met fonklend sap. Nu rest mij dorst.
| |
Mulder
Een stokoud man, de werkkiel grijs bestoven,
daalt traag de treden van de molen af,
en 'k zou, in 't grauwe najaarslicht, geloven
dat, trap voor trap, hij neerdaalt in zijn graf.
| |
[pagina 218]
| |
Wijn
Nog één glas, 'k ben al over tijd.
Al wat wij winnen is verliezen,
drinken of laten, 'k heb te kiezen,
maar als ik drink, ben ik het kwijt.
| |
Vreugde
Iedere aardse vreugde is zonde,
dies is onze vreugd zo droef,
bij 't genot met schuld gebonden
slaat de vreugde ons met haar hoef.
| |
Paar
Ik zie een jongen naast een meisje lopen,
hij kust haar en zij lacht om het geval.
Genadige dood! Zij kirren en zij hopen,
zij zien het kind nog niet dat hen begraven zal.
| |
Egyptische
Grote ogen als van runderen en antilopen
zien zwart mij aan met weerglansen van goud.
Dochter der Pharao's, vouwt gij uw ogen open
dan word in één moment ik dertig eeuwen oud.
| |
Boer
Een oude boer staat naar de grond gebogen
of er geen groen uit 't dode zaad ontluikt.
Gesteld nu dat hij dood vooroverstuikt,
waar ziet een Boer hem kiemen voor zijn ogen?
| |
Molen
In het Decemberlicht een oude zwarte molen
met spookge vlerken aan het sidderend karkas
en als de wind huilt in de spleten en de holen
is 't of een zieke draak te kermen zit in 't gras.
| |
Leven
't Gedurig gedicht wij boetseren
't gedurig gedicht ons boetseert,
en niets kan ons 't leven nog leren
dan de dood die ons driftig begeert.
| |
[pagina 219]
| |
Poetica
Niet uit mijn weelde schrijf ik, maar uit mijn ellende,
klagend uit de spelonk van mijn verlatenheid;
de vreugden van het leven vierde ik eens in bende,
nu grol ik als een hond die op zijn ketting bijt.
| |
Sterfbed
Vrienden, ik vraag geen medelij,
luistert niet als ik lig te kermen,
niet gij moet u over mij ontfermen,
maar dat God mij genadig zij!
| |
Lente
Het hoofd te heffen van de boeken
en weer de schone dag te zien,
is er verleidelijker verzoeken
lente, dan uw gena misschien?
| |
Dronken boer
Een dronken boertje slaat tegen de grond
en krabbelt recht en stuikt weer op zijn mond.
Ontroerend ritueel! Hij kust zijn moeder!
Ik nam mijn pet af toen ik hem verstond.
| |
Gezelschap
Soms wenste ik dat ik blind mocht worden
om gans van u afhankelijk te zijn;
gij wandelt met me, om mijn verdorde
ogen te warmen in de zonneschijn.
| |
Ziek
Van waar ik lig in 't ruime bed,
tegen een kussen rechtgezet,
zie 'k auto's, op de weg daarbuiten
als torren schaatsen op de ruiten.
| |
Lam
Een lam legt zijn hoofd in mijn hand
en één oog kijkt mij open aan.
O onschuld van het beloofde land
dat voorgoed is teloor gegaan.
| |
[pagina 220]
| |
Carpe diem
Het leven wordt korter, korter
dat ik nog te leven heb;
een spin spint mij in haar web,
de bijl ligt al aan mijn wortel.
| |
Woord
Soms stijgt, als uit het slapend moer
van een stil water, groen-bekroosd,
een ingetogen woord naar mijn gehoor,
een luchtbel spat, een druppel troost.
| |
Paardenknecht
Zoals in een donkeren ast
een paardenknecht, hij verzoop zijn fooi,
rondscharrelt naar zijn kooi,
zo zoek ik mijn dood op den tast.
| |
Bewustzijn
Ik ben de Ruimte. Van Herreweghen
Hubert, Felix, Arthur,
onder ons gezegd en gezwegen,
doet in mij maar een kuur.
| |
December
Het dun ijs rinkelt op de grachten
als 's Winters 's avonds klokken luiden;
de wind gaat stapvoets naar het Zuiden,
de wormen kruipen dieper in hun schachten.
| |
Genade
Leven, gij kunt mij mishandelen,
ziekten, Winter en Noordenwind,
maar soms mag ik een uur wandelen
met mijn zoontje en de Lente begint!
|
|