[Nummer 10]
Aan de lezers!
Nu met de verschijning van dit uitgebreide nummer deze jaargang van het vernieuwde ‘Roeping’ is voltooid, zou de redactie zich kunnen neerzetten tot het schrijven van een hooggestemde onvruchtbare nabeschouwing. Dat zou er dan als een gewetensonderzoek vóór het slapengaan kunnen uitzien, en wat de redactie op dit tijdstip, bij de aanvang van een nieuw jaar, zeker niet wil is: gaan slapen, of op de lauweren rusten omdat het abonnementental in de afgelopen jaargang zo verrassend is gestegen, of omdat ‘Roeping’ weer overal genoemd, besproken wordt. Het is ‘Roeping’ niet op de eerste plaats om deze onmisbare en graag en dankbaar aanvaarde bijkomstigheden te doen. De redactie is zich echter na een jaar van samenwerken meer dan bij het begin van verleden jaargang, toen het terrein nog moest verkend worden, bewust van een werkelijk ontwakend nieuw élan dat zij, in samenwerking met en rekenend op de katholieke schrijvers in dit land zal kunnen brengen. Wat wij verleden jaar nog niet durfden verhopen, en waarover we dus maar aarzelend repten, is nu in een niet meer onbereikbaar verschiet komen te liggen. ‘Roeping’ zal geen vluchtheuvel zijn voor de katholieke literatuur, maar een volwaardig, levend, het gehele Nederlandse geestesgebied integrerend orgaan kunnen zijn. Al werkend, strevend en schiftend, is de redactie zich pas goed bewust geworden van de taak aan dit enige katholieke litteraire maandblad opgelegd. Beseffend wat in het verleden is nagelaten, wat is in te halen, te activeren, kristalliseren, creëren, wat in dit klein doch boeiend land kan worden gedaan, gaat zij hier niet tot een openbaar gewetensonderzoek over maar geeft zij de toezegging, dat het ontwaakte (critisch) besef, elk van haar leden met een haast pijnlijke scherpte ingegrift, haar niet met rust laat zo lang in Nederland een ‘Roeping’ wenselijk, noodzakelijk, ja onmisbaar schijnt. Kunnen we meer
zeggen?
Ja, nog deze geboden mededelingen, omtrent voornemens en mutaties: de heer Jan-Willem Hofstra, die de laatste maanden practisch geen deel meer had aan de redactie-raad, heeft te kennen gegeven dat hij van zijn lidmaatschap der Roeping-redactie wil afzien. Wij respecteren zijn besluit en danken hem bij zijn afscheid voor zijn spontaan geboden, hartelijke medewerking.
De dichteres Harriet Laurey zal bij de nieuwe jaargang als nieuw lid de redactie-raad completeren.
Om aan een economisch wenselijk papierformaat van de uitgevers tegemoet te komen, zal ‘Roeping’ bij de komende jaargang 'n kleine verandering in het formaat ondergaan. ‘Roeping’ zal dan op beter papier gedrukt, in iets kleiner formaat verschijnen, wat echter aan de zetbreedte geen nadeel behoeft op te leveren.
Mede te delen dat het eerste nummer van de nieuwe jaargang geheel aan de figuur van Anton van Duinkerken zal worden gewijd, behoeven we wel niet te doen, daar elk der lezers zal weten dat dit niet anders dan een ereplicht is die we in naam van de katholieke letterkunde vervullen.
Verdere plannen, als uitwisseling met Vlaamse periodieken, uitbreiding der korte rubrieken in de zin van het graag gelezen ‘Journaal’ blijken te zijner tijd.
Wij rekenen op U, zoals gij op ons in de komende jaargang rekenen kunt.
DE REDACTIE VAN ROEPING