Roeping. Jaargang 28(1951-1952)– [tijdschrift] Roeping– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 421] [p. 421] Koliek Sonnet 121b Ach, toen ik onverwacht tarom tatom taromtom taratom tararatomta, taromtara, tomtaratom tatom tomtatatom tatomta tomtatomta. Tatom tatom haar blanke armen tom? Tom, taratomtomtom, taromtomtomta: tararatomta tomta tomta tom, en nooit genoeg tatom tatomratomta. Tatomtom, tomtararatomta tom tatatatom; tatomta romtatomta! Maar het was tomta, taratomtatom tomtaratom tarom, taromta tomta: tarom, taromtatom en altijd tom om nooit meer tom taromta taratomta. KUKELUKU Vorige Volgende