Roeping. Jaargang 28(1951-1952)– [tijdschrift] Roeping– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 340] [p. 340] Marjoke van Diest Het meisje - het beest SOMS droomt ze, dat het beest spoedig zal komen. Dan is ze als de jongen op de leuning van de brug, die zich sensatie-rillend afvraagt: verder of terug? Ze ziet het beest dichtbij - Het zijn maar dromen - Soms droomt ze, dat het beest haar zal bespringen. Ze krimpt ineen - en toch geeft ze zich, willoos bijna, vrij. Ze voelt het beest; het legt zich neer; ze fluistert: kom bij mij. En het gewaande brullen wordt zacht zingen. Soms droomt ze, en dan vreest ze zonder vrezen, maar met een heimelijkheid, voor het ongekende nog beducht. En het antwoord op zijn snuiven is een zinderende zucht. Ze weet: het beest en ik zijn één van wezen. - Vorige Volgende