Roeping. Jaargang 28(1951-1952)– [tijdschrift] Roeping– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 339] [p. 339] Louis de Bourbon Ik weet hoe het zal zijn IK weet hoe het zal zijn: ik zal gaan slapen meer ontwaken; zonder ik het weet gestorven zijn; jij veegt schreiend het zweet weg van mijn hoofd en d'ingevallen slapen. Jij, en een andere, zullen eerst geloven: met hem is alle levensvreugd vergaan, die eerste smart zal diepe wonden slaan en in den aanvang alle hoop doen doven. Je zult, met steeds geruimer pozen, bloemen neerleggen op een steen, die het verdriet verkilt tot de onverschilligheid van grauw graniet, en je zult, aarzelend, weer mijn naam gaan noemen. Er komen andere dingen, nieuwe vrienden, de kinderen trouwen en je gaat op reis, een hoflijk heerschap brengt je van de wijs, je hart, eerst blind van rouw, wordt stilaan ziende. Zomer en herfst, winter, een nieuwe lente, in onze kleine tuin bloeit de sering maar in een andere kleur, de herinnering zingt zelden meer hoe ik je eens verwende. Mijn boeken raken meer en meer vergeten, een kleinkind kijkt verbaasd naar mijn portret mijn plaats verkilt in het omwoelde bed een ander heeft de stoel waarop ik was gezeten. Maar eens zal ook de dood jouw lichaam vinden je zachte mond, je boezem en je schoot langzaam ontbonden in den donkren dood, en het zal zijn als eens: twee jeugdige beminden. Vorige Volgende