Roeping. Jaargang 28(1951-1952)– [tijdschrift] Roeping– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 314] [p. 314] Lambert tegenbosch Twee handen IK had mijn linkerhand getrouwd aan lust en aan liefde mijn rechter. Laat, had ik gedacht, de rechter niet weten wat de linker doet. Twee vreemde handen gingen haar strelen, de linker in het donker, en bij lichte heeft de rechter geschreven hoe lief zij was, hoe goed. En toen werd zij bedroefd en stilaan anders. Ik dacht: ik hak ze af, de linker en de rechter. Maar toen heeft zij, o meisje, ze aan elkaar gehuwd. [pagina 315] [p. 315] Topografisch IK wilde alles van vandaag als een landschap in kaart brengen. Op iedere lengte en breedte eerst goedsmoeds een vlek Hoop. Daar kwamen wegen tussen, smalle van zand en stof en brede (als die naar de hel). Enige vlekken, dat zag je, waren bij voorbaat gedoemd tot isolatie en ondergang. Die tekende ik bijzonder langzaam, herhaaldelijk over. Dan om de gedachte daaraan te verzetten, vermeide ik mij een poos met boompjes tekenen, stroompjes met vissen er in. Beneden het kompas. Het Oog in de bovenhoek, Het Oog Dat Alles Ziet. Maar dat leek me niet, haalde ik door. In de marge, aarzelend, kwam een meisje, pastorale 1700, een baadster, badend in een vijver, maar kringen van mijn tranen waren het. Toen is de kaart onaf ergens in een boek gestoken. Ik weet al niet meer welk. Er staan er hier zo veel. Vorige Volgende