de zachte tuinaarde. Ze zagen dat hij ijdel zijn kroontje tegen de grond lei. En toen, met opgestoken steeltje, riep hij idealistisch uit: - Hier zal ìk rotten als een appel, maar als pruim of perzik zal ik onder jullie weerkeren.
En hij ving onmiddellijk aan te rotten.
De blaadjes waren treurig. Zij ritselden maar. Zij hingen en zonden zich. Zij waren maar doodgewone appelboomblaadjes. En de herfst kwam, en de zon bleef uit. Toen stierven zij, ze vielen af en tuinaarde werden ze.
En het jaar daarop stond er de appelboom: met appels en appelboomblaadjes, geteeld uit tuinaarde van appels en appelbomenblaadjes. - Dat was, dacht ik, een ‘parabel’ die met betrekking tot ons onderwerp niet zonder zin is.
Jozef: Wat wil dat zeggen? als je filosofeert doe het dan niet in beelden.
Bernard: Ik wil zeggen, Jozef, de kunst is als de bodem waaruit ze groeit. Van appels komen appelbomen, van perzikpitten perziken, en van een heidense wereld geen christelijke kunst.
Jozef: De kunstenaars zouden kunnen werken opdat er van christelijke kunst een christelijke wereld komt.
Bernard: Nee, hier gaat de vergelijking niet meer op. Poëzie is geen zaad, poëzie is vrucht. Poëzie en geloof maken tezamen het leven leefbaar, maar er is dit verschil, dat het geloof het leven máákt en vormt, waar poëzie alleen gevolglijk is.
Jozef: Je vergeet Bertrand de Born die met zijn sirventés wel een oorlog kon ontketenen. En bovendien: je vergeet de genade die evengoed door de poëzie tot de mens kan komen als door het Lof van zeven uur 's avonds.
Bernard: Ik vergeet die niet, maar ik kan er ook geen sommen mee maken net als de bezoeker van het Lof van zeven uur 's avonds. - A propos, om op dat appelidealisme terug te komen: weet jij Jozef wat edeler is, ‘een appel of een pruim’.
Jozef: Nee, maar op je parabel afgaande moet ik zeggen, dat ik de appel in ieder geval heel edel vond, enkel en alleen al omdat hij iets edels meende na te streven. Idealisme is nu eenmaal nastreven van het practisch onmogelijke. - In tegenstelling tot politiek. die dan ook nooit heroïsch of edel is, op zijn best democratisch...
SMIT - Volgend jaar gaan wij leesten. Honderd jaar hiërarchie. Voortreffelijk. Maat de voorzitter van ‘Sint Jan’, de vereniging van de katholieke boekhandelaren en uitgevers, heeft op de jaarvergadering de noodklok geluid en met griezelig nuchtere cijfers bewezen, dat het met de katholieke cultuur - graadmeter: het boek - in ons land zo pijnlijk is gesteld, dat men er zich diep voor schamen moet. Alsof het Thijmfonds dat al niet lang bewees, om van Idil nog maar te zwijgen. Dank zij de parlementaire constellatie krijgen we subsidies, we hebben zoveel verenigingen dat je er duizelig van wordt, maar vooralsnog missen we de innerlijke kracht om deze uiterlijke macht te verwezenlijken. Schuilt hierin ook niet een der redenen voor het weer toenemende anti-papisme in ons land?
VAN DER PLAS - Sprak vanavond met L.N. over de rede van de Koningin voor het Amerikaanse Congres. We waren het er over eens dat het een mooie rede was, maar er viel een opmerking waar we nog lang over hebben gepraat. Ik zei: ‘Zo'n rede zou fleuriger zijn als de Koningin nu eens een citaat uit een Nederlandse dichter erin had verweven. Dit lijkt me ook toepasselijk voor officiele redevoeringen van onze staatslieden. Ik herinner me menige officiele toespraak van Koning George VI en Winston Churchill waarin b.v. citaten uit Shakespeare, Tennyson en Bnnyan voorkwamen’. Hoe stel je je dat dan voor?’, merkte L. op. Ik dacht dat in het onderhavige geval onze Koningin, sprekend over ons land, haar speech had kunnen opfleuren met