Demonstraties, demonstraties
ER zijn mensen die menen dat een criticus het prettig vindt om een bepaald boek te ‘kraken’. Het zijn die mensen die als tweedejaarsstudenten met sadisme gegroend hebben. Zij veronderstellen van de criticus dat hij evenzeer opgaat in machtswellust als zijzelf. Ik moet de criticus nog ontmoeten die het prettig vindt als hij een boek, waarover men zijn oordeel vraagt, moet bestempelen als waardeloos, als papierverspilling. En toch is dat soms zijn plicht, temeer omdat hij bemerkt dat de na-oorlogse Nederlandse critiek veelal niet meer die hoge normen aanlegt waarmee het publiek gediend is. De vrienden van de ‘gekraakte’ auteur vooral zijn geneigd om na lezing van een afwijzende critiek te zeggen: ‘maar je kunt wel op alle slakken zout gaan leggen; de man heeft toch zo op zijn boek gewerkt’. Zij vergeten dat zij van alles wat de beoordelaar van het boek zegt slechts enkele dingen onthouden, en die dingen zijn vaak, helaas, de z.g. kleinigheden.
Dit moest mij van het hart alvorens ik iets schrijf over het boek van een man over wie ik liefst niets dan vriendelijke dingen zou schrijven. Maar zijn boek is in vrijwel alle opzichten zo slecht dat het zijn nut zou kunnen hebben te signaleren waarin de auteur zich vergist heeft. En de grootste vergissing die hij gemaakt heeft is deze: dat hij een roman heeft getracht te schrijven. Het boek heet Profeten in Parijs. de schrijver is S. Jelsma M.S.C. en de uitgeverij Pax te Den Haag; het boek is verschenen in Het Thijmfonds.
Deze roman speelt in Parijs. Dit is de eerste vergissing. Want de auteur blijkt Parijs slechts zeer oppervlakkig te kennen of liever: hij blijkt de stad te kennen als iedere tourist die een week met de Lido-Tours ‘Het sprookje van licht’, ‘De eeuwige jonge Europese metropool’ of ‘Het altijd unieke Seinewonder’, gelijk het in de advertenties heet, voor 97 gulden, alles inbegrepen, gaat bezoeken. Dit blijkt b.v. uit het feit dat hij angstvallig precies, bladzij aan bladzij vermeldt welke straten zijn personen bezoeken, erger: als iemand van het Champ de Mars naar de Opéra moet wordt nauwkeurig opgeschreven welke route hij volgt, zó duidelijk het gevolg van bestudering van een plattegrond naast de schrijfmachine, dat het zelfs voor de touristen van de Lido-Tours niet leuk meer is, want zij willen zelf nog eens hun Plan Taride raadplegen. Toen ik 15 was schreef ik aan de hand van een plattegrond van Londen een kort verhaal, alleen om het genoegen te smaken, geacht te worden ‘de weg te weten’. Het resultaat was ontzettend. ‘Profeten in Parijs’ is, alleen al om dit feit, ontzettend.
Maar wat te denken van de Jardin des Tuilleries, de banlieu, een ballustrade, een magazin. Deze dingen zijn in elk gidsje van Parijs op te zoeken. Kleinigheden? jawel. Maar laat ons dan bij het Nederlands blijven: we zien riggels, façade's, paraplui's. naïeviteit, lidteken; in een verleden tijd - volzin: er branden vier lampen; ondiplomatisch, etc. etc. Kleinigheden? Goed, er zijn ernstiger bezwaren te maken.
Als men het boek gelezen heeft weet men nog niet precies wie wie is. De auteur heeft teveel hoofdfiguren om ze allemaal in hun ontwikkeling te kunnen blijven volgen. Hij geeft ze bovendien zo schaarse omtrekken dat men ze, als ze na een bladzij of zestig plotseling weer opduiken, totaal niet meer kent. Met het gevolg dat men tenslotte een schema met kruisjes en loodlijnen moet gaan maken om er nog iets van te kunnen volgen.
Het gaat hierover: Theo Marga, een Nederlands journalist, ontmoet in Parijs Trees Bronte, een Nederlands meisje en haar oude vriend Frank Dalrup, die als Nederlandse afgevaardigde naar een arbeiderscongres komt. Men hoort van een Parijse priesterarbeider. Pater Sauveur, die preken houdt in de Trinité en er veel gehoor trekt. Alvorens naar hem te gaan luisteren bezoeken de drie een café waar muziek is. Als volgt: