kleur die het lichamelijke aantrekkelijk maakt, maar alleen in een uiterst gezuiverde gedachte, dat we de Schoonheid des Heren herkennen!’ In ‘Deux Notes sur l'Art Abstrait’ raken we de kern van het moderne Kerkelijke Kunstprobleem. Dom Angelico Surchamp O.S.B., heeft zich eveneens als Maritain het begrip ‘leesbaarheid’ gesteld; maar dit zeker niet in de zin van de negentiende eeuw b.v. Hij zoekt een aanknopingspunt bij het non-figuratieve, het decoratieve, dat als een andere wierook, een orgelspel van kleuren voor het altaar des Heren opstijgt. Hij herinnert aan de decoratieve schilderingen op enkele zuilen te Saint-Savin. Het non-figuratieve onderwerpt de menselijke meditatie niet aan de naturalistische voorstelling. Het rekent af met een weelderige voorstellingskunst, waarin de ziel wordt vastgehouden, hetgeen de geest verhindert op te stijgen naar het onzichtbare! Wij denken in dit betoog ongetwijfeld aan Johannes van het Kruis: ‘De ziel keert zich bij een zinnelijke kunst niet tot de naaktheid des Geestes en verkiest het secondaire boven het principiële’. De Abstracte kunst in de kerk reikt veel verder dan een louter picturale bemoeienis, zij keert zich weer af van een al te menselijk naar beneden halen van God. Het is een reprise van wat K.J. Huysmans eens tegen Berlioz en Saint Saëns in de Kerk had aangebracht!
*
Wie de geschriften van deze avant-garde aan de realiteit toetsen wil, kan niet volstaan met een bezoek aan een tentoonstelling van religieuse kunst. Hij wil zich ter plaatse overtuigen van de sacrale functie die het werk van Matisse, Zadkine, Bonnard, Lurçat, Chagall, Leger, Brianchon, Bazaine, Germaine Richier, Albert Gleizes, Rouault, Couturier, Decorchement, Bony, Roche en vele anderen kan uitoefenen.
Want de kerk is geen mausoleum voor eigentijdse beroemdheden, noch een oefenterrein voor experimentele scheppingsdrift.
Op de eerste plaats zal hij ontdekken, dal de hoofdzaak: een sacrale architectonische ruimte in Frankrijk nog zoek is. Verre van een verfoeilijk chauvinisme in de hand te werken, lijkt het mij, dat b.v. de weinig originele bouwkunst van A.N.J. Boosten te Beek-Genhout verkieslijker is dan die van Assy of Audincourt (nochtans twee hoogtepunten van moderne kerkbouw in Frankrijk). Evenmin als de magere keramieken van de ietwat seniel geworden Matisse de kapel van Vence kunnen redden, evenmin brengt het prachtige koortapijt van Lurçat de ruimte te Assy tot grote wijding. Men kan te Assy het architecturaal princiep situeren in de bouwstijl der omgeving, al is steen- en houtwerk van binnen en buiten zwaar geromantiseerd. Het felle, schreeuwerige fronton achter de huisvlijt-zuilen, is door Leger in keramiek uitgevoerd. Men wordt er herinnerd aan de kleurigheid waarmede in de Haute-Savoie de Chalêts zijn opgesierd; men is er dan ook spoedig mee verzoend, al is het zéker geen artistieke openbaring!
Behalve het tapijt ‘De Maagd en de Draak’ van Lurçat, dat iets van een verrukkelijk Zegevieren heeft over de Apocalyptische wereldangsten viel er in de Kerk een kruis te aanschouwen van Germaine Richier (dat nu op verzoek van de bisschop verwijderd is).
Evenals met de kruisweg van A. de Haas te Wahlwiller, stonden we hier voor één van die eerlijke en hypersensibele uitingen, die echter in strijd zijn met de Waardigheid van de Zoon Gods! Hierin schuilt trouwens het a-theologische karakter van vele moderne religieuse expressionisten. Hun Kristus-ultbeelding blijft slechts een bittere smart-ultbeelding, waardoorheen niet straalt de Overwinning op alle Wereldpijnen.
De Verlossing wordt er overschaduwd door de Absurditeit. Voor de Kristen betekent de Kruisweg de overwinning op de Absurditeit.
Hoeveel volkomener lijkt ons de Kruisweg van Edmée Chevallier, in zijn pretentieloze figuratie, welke helaas in een staatsmuseum staat opgeborgen.
Het glas te Assy heeft een belangrijke functie, maar het is zo heterogeen van con-