| |
| |
| |
Bijlage van Roeping, No. 2, Mei 1950
Bibliografie door de Benedictijnen van de St. Paulus Abdij, Oosterhout
Guido Muller S.J. Lexicon athanasianum (Lieferung 1-4) Berlin, W. de Gruyter & Co. 1944-50, 28 × 19 cm., 30 DM per afl.
De kritische uitgave van de werken van S. Athanasius, ondernomen door de Duitse Academie van Wetenschappen, is aanmerkelijk vertraagd door de dood van haar voornaamste bewerker, H.G. Opitz, gedurende de oorlogsjaren. Het pleit ten zeerste voor de ondernemingsgeest zowel van de Academie als van de bekende Uitgever, dat zij de uitgave van dit Lexicon reeds zo spoedig na de oorlog ter hand durfden nemen. Hoewel gebaseerd op de tekst van de Patrologia Graeca van Migne, behoudt het toch volledig zijn bruikbaarheid naast de kritische tekst. Men zou het nut van een dergelijk Athanasiaans woordenboek kunnen betwijfelen daar het Grieks van deze Kerkvader betrekkelijk eenvoudig is en weinig oorspronkelijk, met veel herhalingen. Enkele proeven van gebruik echter maken het tot een onmisbaar hulpmiddel voor de theoloog en de historicus. Met de betekenis en het gebruik der woorden worden alle vindplaatsen aangegeven, zodat de zin van iedere afzonderlijke tekst onmiddellijk gecontroleerd kan worden en vergeleken met de juiste parallelteksten. De typografische uitvoering, waaraan een dergelijk lexicografisch werk de hoogste eisen stelt, getuigt van een bewonderenswaardige techniek.
G.v.N.
| |
St. Augustine. The greatness of the soul, and the teacher, translated bij Joseph M. Colleran, C.ss.R., (Ancient Christian Writers No. 9) Westminster, Maryland (U.S.A.) The Newman Press, 1950, Vl-255 blz., 22 × 15 cm., 3 doll.
Een van de voornaamste verdiensten van deze serie-uitgave is haar vlotte afwerking. Bovendien wordt ons steeds een getrouwe, fraai gedrukte vertaling geboden, voorzien van aantekeningen door bekwame specialisten, zodat de deeltjes ook voor vakstudie nuttig en vaak onmisbaar zijn. Ook dit laatst verschenen deel bevestigd de algemene indruk. De bibliographische informatie is echter niet geheel up to date. Slechts node missen wij o.m. een verwijzing naar de recente uitgave van deze Opuscula in de Bibliothèque Augustinienne van Desclée, de Brouwer & Cie. Wat ons wel gegeven wordt heeft daardoor echter niets aan waarde ingeboet.
G.v.N.
| |
Smaragde. la voie royale. le diademe des moines. Introduction par Dom Jean Leclercq O.S.B. Uitg. Abbaye La-Pierre-qui-Vire 19 × 13 cm. 260 blz.
Smaragde die waarschijnlijk geboortig was uit Ierland leefde ongeveer van 750 tot 830. Als abt van St. Mihiel bij Verdun was hij nauw betrokken bij de kerkelijke aangelegenheden van zijn tijd; hij nam o.a. deel aan het concilie van Aken in 816. De ‘Diadeem der Monniken’ is een uiteenzetting van het contemplatieve leven aan de hand van de kerkvaders en de oude monastieke schrijvers, vooral van Cassianus, Gregorius de Grote, en Isidorus van Sevilla. Het werkje is verdeeld in honderd hoofdstukjes waarvan er telkens een moest voorgelezen worden bij de geestelijke lezing 's avonds na het werk. De ‘Via Regia’ is een bekorte uitgave en een aanpassing van 't voorgaande werkje op het actieve leven. Het is een soort vorstenspiegel zoals er zoveel in de Middeleeuwen bestonden. Volgens Dom L. zou de verhandeling opgedragen zijn aan Lodewijk de Vrome en niet aan Karel de Grote. De beide tractaatjes vullen elkaar aan en bevatten een geestelijke leer die ook de hedendaagse lezer van nut kan zijn.
J.M.
| |
| |
| |
Max Pohlenz. Die stoa. geschichte einer geistigen bewegung. Göttingen, Vandenhoeck & Ruprecht. 2 dln. 490 en 230 blz., 23,5 × 16 cm. 35 DM. geb. 40 DM.
Pohlenz heeft zich gespecialiseerd in het Stoicisme, en er zijn levenswerk van gemaakt. Hij ziet er meer in dan een voorbije geestesstroming, en in zijn voorwoord van Kerstmis 1943 komt dat pijnlijk tot uiting. Wij weten wat dat is: ‘ein echtdeutscher Mann mit stoischem Pflichtgefühl’. Het boek zelf is boeiend, degelijk en helder. Het geeft praktisch de geschiedenis der philosophie van de Ioniërs tot en met de zege van het christendom, maar gegroepeerd om een bepaald punt: en dat is gewoonlijk de beste manier van geschiedschrijving. Over de helleense en hellenistische philosophie, - waarin hij zeer knap Heraclitus, Parmenides, Socrates, Plato, Aristoteles en Epicurus karakteriseert aan de hand van de geschiedenis, - komt hij tot de Stoa. Na een kort overzicht van de grondleggers beschouwt hij achtereenvolgens in het eerste deel de Logica, de Physica en de Ethica, d.w.z. de Logos als wet van onzen geest, als oorzaak der wereld, als norm van ons leven. De Logica is er wat kort afgekomen. Het tweede deel geeft de middelperiode van de Stoa en beschouwd haar invloed op de grieksch-romeinse wereld. Het derde deel overziet de nabloei in den keizertijd en bespreekt Musonius, Seneca, Epictetus en Marcus Aurelius. Het vierde en laatste deel behandeld de nieuwe geestelijke stromingen: het hellenistische jodendom met Philo, de Gnosis en de Hermetica, het neopythagorisme en neoplatonisme en het christendom. Enkele laatste bladzijden worden gewijd aan den invloed van de Stoa op de philosophie tot onze dagen. Het boek is aangevuld met uitgebreide registers, en alle noten zijn in een tweede boekdeel ondergebracht: een systeem waar wel niemand mee ingenomen zal zijn. De Mauristen bv. geven dikwijls meer noten dan tekst en toch zijn hun pagina's prachtig.
N.B.
| |
B. Snell. Die entdeckung des geistes. studien zur entstehung des Europaischen denkens bei den Griechen, Hamburg, Claassen & Goverts, 2e uitg. 1948, 300 blz., 21 × 14 cm.
Wij geven er ons zelden rekenschap van, dat onze begrippen en de uitdrukking die wij er aan geven de vrucht zijn van een eeuwenlange ontwikkeling en dat zij eens het voorwerp zijn geweest van een ware ontdekking van de menselijke geest. Dit voortreffelijk geschreven boek, dat in een tweede vermeerderde editie verschijnt, vestigt onze aandacht op deze voorgeschiedenis van het Griekse vocabularium. Bruno Snell bestudeert de betekenis van een aantal woorden, samenhangend met het begrip ‘mens’, in verband met de opvattingen van de belangrijkste klassieke schrijvers en analyseert aldus met verrassende scherpzinnigheid de evolutie van de woordinhoud. Opvallend is de onmiskenbare invloed van de poësie op de philosophische begripsvorming. Hoofdstuk VII en VIII zijn geheel nieuw in deze uitgave.
G.v.N.
| |
Dr. J. Holzner. Rings um Paulus. blicke in die umwelt und innenwelt des apostels, München. Schnell & Steiner. 1947. 19 × 13 cm. 284 blz., linnen, DM. 9.60.
Dr. Holzner is ook in ons land goed bekend door zijn alom geprezen boek ‘Paulus’. In dit nieuwe en laatste boek (H. is einde 1947 gestorven) bundelt hij een aantal lezingen en artikelen waarin hij enkele aspecten van den Apostel der heidenen nader belicht, waarbij hij ook steeds het oog op de problemen van onze tijd gevestigd houdt. Zo spreekt hij o.a. over Paulus als moralist, als priester, als prediker. Om ons een scherper en juister beeld van Paulus te geven plaatst hij hem steeds tegen de achtergrond van de oudheid, in zijn cultureel verband, zonder dat hij daarmee evenwel wil beweren dat daar de sleutel ligt tot het begrijpen van Paulus' wezen, want hij zegt juist dat die gezocht moet worden in de verschijning op den weg van Damascus. Terwijl de Sch. ons zo beter S. Paulus doet kennen deelt hij ons tevens zijn grote bewondering en liefde voor den Apostel mee.
J.M.
| |
| |
| |
Simon - Prado C.ss.R. Praelectiones biblicae. propedeutica biblica. Turijn, Marietti. 15 × 21,5 cm. 465 blz. 1100 lires.
De Praelectiones biblicae van Simon-Prado munten uit door gedegenheid en het streven naar objectiviteit en volledigheid. Zij vormen als zodanig wel de veiligste handboeken voor het Schriftuuronderricht. Ook deze nieuwe uitgave is weer geheel bijgewerkt. Schr. behandelt hierin de algemene inleiding op de H. Schrift: Inspiratie, canon, vertalingen en interpretatie. Meer bijzonder is in deze uitgave uitgewerkt het artikel over den sensus implicitus van de H. Schrift: kwestie die aan de orde van den dag is. Maar waarom geeft Schr. niet eens een korte uiteenzetting van de manier waarop de aanhangers van den meervoudigen letterlijken zin dezen opvatten? Dat zou heel wat bezwaren uit de weg ruimen. Zie b.v. Zarb O.P. in de Revue Thomiste van 1932. Signaleren wij verder meer in het bijzonder de 9 tabellen met duidelijke foto's en de zeer gedetailleerde indices.
G.S.
| |
P.F. Ceuppens, O.P., Theologia biblica, t. II, de sanctissima trinitate, XII, 299 blz., 15 × 21 cm. Turijn (Marietti) 1949.
Wij hebben dit handboek van bijbelse theologie al eerder aanbevolen (April 1950). Het onderhavige deeltje over de Triniteit stelt natuurlijk o.m. het probleem van de openbaring van dit mysterie in het Oude Testament aan de orde. De conclusies daaromtrent zijn een tikje teleurstellend. De Drieheid als zodanig zou in de boeken van het Oude Verbond niet expliciet te lezen zijn, wél de Godheid van den Messias, maar dan nog slechts op één plaats, nl. bij Isaias IX, 5v.: ‘Zijn naam zal luiden: de sterke God.’ Wij zijn zo naief om te denken, dat er op veel andere plaatsen over de Godheid van Christus en zelfs over die van den H. Geest gesproken wordt. Om maar één voorbeeld te noemen menen wij, dat Christus zijn Godheid op strikte wijze bewees door de Phariseërs te verwijzen naar vers 1 van psalm 109, waar de Messias, Zoon van David, tevens diens Heer genoemd wordt. P. Ceuppens geeft overigens toe, dat ook deze plaats rechtstreeks messiaans is en zelfs dat zijn volle betekenis de Godheid van den Messias inhoudt. Hij vraagt zich slechts af, of die sensus plenus reeds onder het Oude Testament ‘geopenbaard’ was. Dit begrijpen wij niet. Wij geven gaarne toe dat vóór Christus de vraag naar de geboorte van den Zoon van David stelde, nog nooit een Jood (tenzij misschien de H. Maagd) die volle betekenis daar ontdekt had; maar wil dat zeggen dat zij niet in de woorden van den psalm lag? Wat nog niet gevat was, kon vatbaar zijn, en was het toen niet vatbaar, dan is het ook nu geen ware zin van déze plaats der H. Schrift. Overigens zal de theoloog er goed aan doen, om bij al zijn scripturistische argumenten contact te houden met de vakkundige voorlichting der exegeten, en niet te grif sommige conventionele maar onjuiste interpretaties over te nemen. Hij zal daarbij echter de onafhankelijkheid en de superioriteit zijner wetenschap niet prijsgeven, die op een hogere wijze de wetenschap bij
uitstek der H. Schrift is: ‘theologia quae sacra Scriptura dicitur’ (St. Thomas),
H.D.
| |
M. Daffara O.P., Cursus manualis theologiae dogmaticae, de peccato originali et de verbo incarnato, XXIII-426 blz., 15 × 21 cm., Turijn (Marietti) 1948. De gratia christi. XV-215 blz. 1950.
Verleden jaar hebben wij een ander deeltje van dit thomistisch handboek voor dogmatiek aangekondigd (Maart-April 1949) en wij hebben het toen voldoende aanbevolen, om nu op enige tekortkomingen te mogen wijzen. Om ons globale oordeel over het Manuale te preciseren, hebben wij onze aandacht geconcentreerd op een punt dat cruciaal genoeg is, om als criterium te mogen gelden, de behandeling nl. der hypostatische vereniging. Wij merken dan vooreerst op, dat de bespreking van dit probleem verdeeld is over twee secties: de unione, en: de his quae consequuntur ad unionem. St. Thomas beschouwt inderdaad de eenheid van bestaan in Christus als een gevolg der vereniging, maar hij noemt ze dan ook niet het fundament der persoonlijke eenheid in het mysterie der Menswording. De schrijver daarentegen heeft
| |
| |
de onmogelijke taak op zich genomen, om die twee tegenstrijdige beweringen met elkander overeen te brengen. Vervolgens doet het vreemd aan, om als minimum der thomistische waarheid die eenheid aldus gekenschetst te zien: ‘Het bestaan van het Woord dringt door tot in het binnenste der menselijke natuur, zoals de akt doordringt tot in het binnenste der potentie, om haar zo haar uiteindelijke perfectie of actuatie te geven.’ Wij zouden gaarne willen horen, hoe de auteur zulk een compositie van de geschapen natuur met het ongeschapen bestaan tegen de beschuldiging van monophysisme weet te verdedigen. Billot die hier niet genoemd maar wel bedoeld is, drukt zich althans voorzichtiger uit. Wat de positieve theologie betreft, worden ten onrechte de XII Anathematismen van St. Cyrillus als het dogmatisch formulier van het Concilie van Ephese genoemd. In de bibliographie, die immers voor de theologanten en niet voor hun professor bedoeld is, zou enige voorlichting gegeven moeten worden. Het is nu een gedeeltelijk alphabetische en verder ordeloze opsomming van de meest contradictorische sententies, waar Billot naast Billuart, of Pègues naast Pelster genoemd wordt, en waar Déodat de Basly de hand reikt aan Garrigou-Lagrange. Voor een tekst van Nestorius wordt verwezen naar Denzinger: bedoeld is het overeenkomstige nummer van Rouët de Journel. Ook anderszins merken wij veel drukfouten op, vooral wat betreft de orthographie der eigennamen.
H.D.
| |
Mgr. Ant. Lanza. Theologia moralis. t. 1. theol. mor. fundametalis. Turijn, Marietti. 1949. 25 × 17 cm., XXIV-570 blz.
Dit eerste deel van een cursus in Moraaltheologie, die in vier delen compleet zal zijn, is met algemene instemming ontvangen. De Katholieke Moraaltheologie is een wetenschap die zowel om wille van haar zelve, als om haar verband met de wijsbegeerte, de dogmatiek en het Kerkelijk Recht, en last not least, om haar betekenis voor het geestelijk leven, voor een veel wijdere kring dan die der moraaltheologen in de stricte zin van het woord, van het grootste belang is. Mgr. Lanza heeft met grote zorg, en op grond van een langdurige practijk als docent en zielenherder, getracht de verschillende zijden zijner wetenschap tot haar recht te doen komen. Het werk zal zich ongetwijfeld naast de handboeken der moraal met reeds gevestigde reputatie een eigen plaats veroveren. Het enige waarover wij spijt gevoelen is dat wij de verdiensten van dit werk niet door een uitvoerige beschouwing in het licht kunnen stellen. Wij moeten ons beperken tot de verzekering dat de bestudering er van voor ieder die in de Moraaltheologie belang stelt zeer lonend zijn zal.
P.T.
| |
L.J. Fanfani O.P. De jure religiosorum. Rovigo, (Italië) Istituto Padano di arte graphiche. 1949. 12,5 × 20 cm., 810 blz. 2000 lires.
In deze herziene en belangrijk vermeerderde uitgave volgt Schr. dezelfde algemene lijnen als in de vorige: niet alleen het gedeelte van den Codex wordt er in behandeld, dat direct over religeuzen gaat, maar ook de verschillende andere punten waarmede de religieuzen voortdurend in aanraking komen, worden er besproken. Zodoende vindt men hier alles bijeen, wat in den Codex verspreid ligt. Een viertal voor kloosterlingen nuttige pauselijke documenten, is aan het einde toegevoegd: over de normen te Rome gevolgd voor de goedkeuring van nieuwe Congregaties; over de clericale en religieuze vorming: over het pauselijk slot van monialen, en tenslotte de statuten voor buitenzusters van kloostres. Jammer dat er zoveel zetfouten in het boek staan.
G.S.
| |
Vermeersch-Creusen. Epitome juris canonici. t. 1, 7e uitg. Mechelen, Dessain. 1949, 15,5 × 21 cm. 689 blz.
De nieuwe uitgaven van Vermeersch' bekende Epitome volgen elkaar geregeld op, het beste bewijs hoe gewaardeerd ze zijn. In deze nieuwe editie, waarin de twee eerste boeken van den Codex worden uitgelegd, is weinig veranderd. Waar P. Creusen van een andere mening is dan zijn voorganger, wordt dit in den tekst zelf of in een voetnoot vermeld. Ik vraag me af waar Sch. het Resp. van 14 Jul.
| |
| |
1948 vandaan heeft over het recht der novicen op dezelfde gebeden als de geprofesten in de gehele Orde, datum ad Congregationem Benedictinorum (N. 714). Het staat nergens vermeld en ziet er zo weinig ‘Benedictijns’ uit, dat er alle reden bestaat aan de authenticiteit er van te twijfelen: immers de Orde bestaat alleen in de diverse Congregaties, die verder niets met elkaar gemeen hebben. Dit alleen en passant opgemerkt in dit uitstekende werk.
G.S.
| |
F. Capello. Tractatus canonico-moralis de censuris. Turijn, Marietti. 4e uitg. 1950 XVI-480 blz.
Uiteenzetting omtrent de kerkelijke censuren onder juridisch, historisch en moreel opzicht. Niet alleen de censuren worden er in behandeld, maar ook de feiten waardoor de censuur belopen wordt. Voortreffelijk werk, uitmuntend door volledigheid, helderheid en nauwkeurigheid, onmisbaar voor biechtvaders en voor allen die met deze materie in aanmerking komen.
G.S.
| |
Mgr. G. Colle. Tresors ignores ou meconnus. (la communion des saints) 2 delen. Turnhout, Brepols. 11,5 × 18,5 cm., 424 en 352 blz., 200 fr. de 2 delen.
Mgr. Colle geeft ons in twee stevige boekdelen een studie over de gemeenschap der Heiligen. Zijn boek is niet opgevat als een droge filosofische of theologische studie; het is een hoogstaand zielzorger die het geschreven heeft met de bedoeling dat wij het zouden lezen met ons hart even goed als met ons verstand: het moet een lectio divina worden. Steunend op de encycliek ‘Mystici Corporis Christi’ geeft Mgr. C. een overzicht van talrijke geloofswaarheden welke verband houden met het Mystiek Lichaam: genade en zonde, vergiffenis, vagevuur, heiligheid, enz., en zo geeft hij de wederzijdse banden aan tussen dit dogma en de gemeenschap der Heiligen. Dan gaat hij verder met over de heiligen te spreken, over hen die heilig verklaard zijn, en over die talrijke heiligen die het niet zijn. Het tweede deel handelt over de Kerk en de banden die de ‘heiligen’ dezer aarde onder elkaar verenigen: gebed, goede werken, offers enz. Een mooi boek, dat werkelijk de moeite waard is niet alleen gelezen, maar ‘gebeden’ te worden. Het doet de onbekende of miskende schatten van ons Geloof kennen en waarderen.
E.M.
| |
L'enfer. Paris, Ed. de la Revue des Jeunes. 1950. 18,5 × 12 cm. 357 blz. 450 fr.
Christus heeft meermalen van de Hel gesproken, de mensen hebben meer willen weten en hebben gefantaseaerd. Nu is er een reactie gekomen, men aanvaardt niet meer al het fantastische dat ons gegeven werd in vroegere eeuwen, maar tezelfdertijd verwerpt men de hoofdgedachte: de Hel bestaat. Het hierboven vermeld werk bedoelt het probleem scherp te omschrijven en daarom hebben verschillende specialisten ieder een kant van dit probleem bestudeerd. Wat zegt de H. Schrift over de Hel. (C.S. Spicq O.P.). Wat zeggen de Kerkvaders (G. Bardy). Wat zijn wij juist verplicht te geloven (Ch.V. Heris O.P.) en daarnaast drie hoofdstukken: de hel in de litteratuur, in de kunst en in de hedendaagse mentaliteit. Dit alles grondig bestudeerd, maar toch bestemd voor het leken-publiek.
E.M.
| |
J. Standinger. S.J. L'homme moderne devant le probleme de l'audela. Mulhouse, Edit. Salvator, 20 × 13 cm., 422 blz., 480 fr.
De moderne mens ziet zich geplaatst voor een groot aantal problemen, maar naarmate deze moeilijker en zorgwekkender worden, is er één, dat bovenal de aandacht verdient, omdat het in zich de oplossing van alle andere bevat, en elk van ons persoonlijk aangaat: ons lot na dit tijdelijke en spoedig voorbijgaande leven: een eeuwig geluk of ongeluk. Versnipperd als zijn aandacht is door het uiterlijke, heeft de mens van vandaag deze kapitale waarheid uit het oog verloren, en voor menigeen zal zelfs het bestaan van een hiernamaals niet tot die zekerheden behoren, waaraan geen twijfel mogelijk is. Na eerst uit de rede het eeuwig voortbestaan van de ziel be- | |
| |
wezen te hebben, plaatst bovengenoemde studie deze werkelijkheid vervolgens in het licht van de goddelijke Openbaring, de Overlevering en de theologie. Zo wordt er een heel hoofdstuk gewijd aan St. Augustinus' prachtige beschrijving van het eeuwig leven (Civ. D. XXII. 30): ‘Ibi vacabimus et videbimus, videbimus et amabimus, amabimus et laudabimus: Ecce quod erit in fine, sine fine.’ De diepzinnige analyse van deze tekst alleen reeds biedt overvloedige stof tot overweging. Dit is trouwens ook de bedoeling van den auteur, die niet zozeer een werk van louter eruditie wilde schrijven, alswel een boek dat de door de eeuwen verworven kennis over het hiernamaals, toegankelijk maakt voor den hedendaagsen lezer, opdat hij zyn leven kan inrichten in overeenstemming met zyn verheven doel.
C.P.
| |
Catholicisme. encyclopedie en sept volumes. Paris, Letouzey et Ané. 28,5 × 19 cm., 8e fascicule, colonnes 1153-1527, 600 fr. (voor de intekenaars 450 fr.)
Meermalen reeds hebben wij over deze encyclopédie gesproken, en gezegd dat het een zeer nuttig en uitstekend verzorgd werk is. Het doet in niets ten onder voor de oudere en goed bekende andere Dictionnaires van Letouzey. De achtste aflevering gaat van Citeaux tot Confrères. De artikelen over Clercs, Clergé, Communion, Communisme, Conciles, Concordat trokken speciaal onze aandacht.
E.M.
| |
Hubert Jedin. Geschichte des konzils von Trient, Bd. 1. der kampf um das konzil. Freiburg, Herder., 1949, 24,5 × 16 cm., 643 blz. geb., 26 D.M.
Het concilie van Trente is niet slechts een der grootste gebeurtenissen geweest in de geschiedenis der H. Kerk, maar door zijn dogmatische en disciplinaire decreten blijft het nog steeds van grote betekenis voor het leven der Kerk. Tot nu toe ontbrak er evenwel een goede geschiedenis van en dit gemis werd temeer gevoeld dat men thans kan beschikken over de prachtige bronnenuitgave ‘Concilium Tridentinum’ door het Görresgesellschaft. In deze leemte wordt nu voorzien en wel door de man die daartoe het meest aangewezen was, H. Jedin, professor aan de Universiteit te Bonn, een specialist over het concilie van Trente die een der bewerkers is van bovengenoemde bronnenuitgave, en reeds menig detailstudie over dit onderwerp heeft gepubliceerd; zijn laatste werk, Das Konzil von Trient, ein Uberblick über die Erforschung seiner Geschichte, bestudeert juist de geschiedschrijving en onze kennis van het Concilie. Het gehele werk is ingedeeld in acht boeken en zal vier boekdelen omvatten. De eerste band is als het ware nog maar een inleiding op de eigenlijke geschiedenis van het Concilie; hij is verdeeld in twee boeken, waarvan het eerste de hervorming- en conciliegedachte van af het Concilie van Basel tot het 5de Concilie van Lateranen behandelt. Misschien vindt men dat de S. wel wat wijd heeft uitgehaald; toch geloof ik dat hij volkomen gelijk heeft en dat deze hoofdstukken onontbeerlijk zijn voor een goed begrip van de ideeënstrijd ten tijde van het concilie. Het tweede boek beantwoordt de vraag waarom het Concilie zo laat heeft plaats gehad, en geeft de eigenlijke voorgeschiedenis van het Concilie, 1517-1545. Hier zien we hoe men van alle zijden aandrong op hervorming en de talrijke pogingen om een Concilie bijeen te roepen: hoe die pogingen telkens werden verijdeld vooral door het politiek conflict tussen koning Frans I van Frankrijk en Karel V; en ten slotte de bijeenroeping, voorbereiding en opening van het Concilie in Trente in
1545. De heldere, ja boeiende uiteenzetting verraadt overal de hand van den meester die zijn stof volkomen beheerst. De bijna 130 blz. aantekeningen achter in het boek geven enig idee van het gebruikte bronnenmateriaal en de geraadpleegde litteratuur. Herder zorgde voor een passende uitgave van dit standaardwerk.
J.M.
| |
Mgr. J.P. Martin. La nonciature de Paris et les affaires ecclesiastiques de la France sous le regne de Louis Philippe (1830- | |
| |
1848). Paris, Beauchesne 20 × 15 cm. XXVII-351 blz.
Wij hebben hier een geschiedenis van de pauselijke diplomatie te Parijs inzake de kerkelijke aangelegenheden van Frankrijk. Het onderwerp is zuiver en scherp omlijnd hetgeen een ernstige studie mogelijk maakt. Zoals de gewezen ambassadeur van Frankrijk bij den H. Stoel, de Heer F. Charles-Roux, het in het Voorwoord goed doet uitkomen geeft dit boek een goed voorbeeld van de gewone kerkelijke politiek van de H. Steel. Het doel van die politiek is vrede, alles doen om de binnenlandse moeilijkheden en crisissen te kalmeren. Na ons eerst uiteengezet te hebben de delicate taak der erkenning van de ‘Monarchie de Juillet’ die door velen als revolutionnair bestempeld was, vertelt Sch. ons verder hoe de Nuntius het gedaan heeft gekregen dat de regering haar plan om zó maar ineens dertig bisdommen af te schaffen, liet varen, en hoe zij er in toestemde Algiers tot bisschoppelijke zetel te laten verheffen. Maar het voornaamste is wel de drievoudige strijd: voor de exemptie der kloosterlingen, tegen het Gallicanisme, en voor de vrijheid van onderwijs. Een zeer interessant boek, dat aangenaam leest, en een betrouwbare geschiedenis-studie is.
E.M.
| |
Baron P. van Zuylen. Les mains libres. politique exterieure de la Belgique. 1914-1940. Brugge. Desclée de Brouwer. 1950. 20 × 14 cm., 580 blz.
Een boek dat zeker een der voornaamste zal blijven voor de geschiedenis van de jaren 1914-1940, en dat men onmogelijk zal kunnen verwaarlozen. Baron P.v.Z. is de aangewezen persoon om een juist beeld te geven van de buitenlandse politiek van België; hij heeft er al die jaren actief aan deelgenomen als Directeur op het Belgische Ministerie van Buitenlandse Zaken. In zijn kalm en objectief relaas voelt men de zekerheid gekoppeld met de emotie van iemand die zelf een rol gespeeld heeft in die spannende onderhandelingen. Dit boek interesseert ons ook, niet alleen wegens de banden tussen Nederland en België, maar ook omdat het over onderhandelingen met Nederland spreekt, en omdat het noodzakelijkerwijze de politiek van Engeland en Frankrijk bespreekt. Doel van Sch is te doen uitkomen dat de politiek van België altijd dezelfde gebleven is. Tot 1914 was het land gedwongen neutraal; daarna heeft het vrijwillig de politiek van ‘Les mains libres’ gevoerd. Vrij tegenover iedere partij. De Belgische diplomaten en de koning aan hun hoofd beseften dat het de beste manier was om de vrede in Europa te bevorderen en de veiligste weg voor België. Wanneer België buiten iedere partij bleef zou een mogelijke aanvaller inzien dat, door België aan te vallen, hij met de 600.000 man van het Belgisch leger de krachten van zijn tegenstander zou versterken.
Sch. begint zijn geschiedenis onder Wereldoorlog No. 1, en een van de eerste punten die ter sprake komen zijn de onderhandelingen met Nederland over Limburg en de Schelde. Beide waren van groot belang voor de veiligheid van België, maar stuitten tegen de vastberadenheid van Nederland. Dan komt de lange en ellendige geschiedenis van de onenigheid tussen de ge-allieerden, waarvan Duitsland profiteerde om alle bepalingen van Versailles af te schudden en weldra Oostenrijk, Tcheco-Slowakije en Polen aan te vallen. Met Schr. als bekwaam en boeiend gids komen wij tot de spannendste bladzijden van dit zo interessant boek: de laatste wereldoorlog! Men vindt er uitvoerig verteld, zelfs van uur tot uur, de gebeurtenissen van November 1939: hoe koningin Wilhelmina aan koning Leopold voorstelde een aanbod tot bemiddeling te doen om zo de reeds besloten Duitse aanval nog te weren. In Januari 1940 is het een Duits vliegtuig dat gedwongen is in België te landen, en waarin men niet alleen het bewijs vindt van een dreigend Duitsen aanval, maar ook geheel het aanvalsplan!
De onheilspellende wolken waren niet alleen langs de kant van Duitsland! De houding van Frankrijk en Engeland is alles behalve geruststellend. Beide landen doen al wat zij kunnen om Nederland en België in den oorlog te betrekken, om Hitler uit te lokken ze aan te vallen om langs de lage landen gemakkelijker Duitsland te kunnen bereiken. Zij nemen het erg kwalijk dat die twee landen er niets
| |
| |
voor voelen, maar tezelfdertijd erkennen zij volmondig dat ze niet paraat zijn om oorlog te voeren! Ontzettend! En heeft dat geen verband met de ‘koningskwestie’ in België? Maar het is nog niet alles! Op 3 Maart 1938 zou de Engelse gezant te Berlijn aan Hitler een algemeen plan hebben voorgesteld voor de vrede tussen Engeland en Duitsland: Engeland bood de Belgische Congo aan Hitler aan! De notities daaromtrent heeft men te Berlijn gevonden. Een roman waarin het lot van een min of meer interessant en gefantaseerd held beschreven wordt kan niet zo spannend zijn als deze ware en leerzame beschrijving van de moeilijkheden en de pogingen om het lot van een heel volk te redden.
E.M.
| |
Jean Albert-Sorel. Histoire de France et d'Angleterre. la rivalite, l'entente, l'alliance. Paris-Amsterdam, Les Editions Françaises d'Amsterdam. 1950, 23 × 16 cm., 569 blz.
Het schijnt moeilijk te zijn voor een onderdaan van een grote mogendheid de politiek van een ander land te waarderen en zelfs te begrijpen. En wanneer die onderdaan een vurig en chauvinistisch Fransman is wordt die moeilijkheid nog groter. Dat is heel vervelend voor iemand die juist een politieke geschiedenis wil schrijven van Engeland en Frankrijk; twee landen die eeuwen lang elkaars vijand geweest zijn. Het doel van Sch. noopt hem dikwijls de geschiedenis van geheel Europa te vertellen. Het is wel interessant maar wegens zijn chauvinisme kunnen wij niet altijd met hem akkoord gaan. Bv. al de oorlogen van Frankrijk zouden verdedigingsoorlogen zijn omdat hun doel altijd was een vijand of een mogelijke vijand buiten de grenzen te verjagen of hem zo ver mogelijk van de grenzen te verdrijven! Sch. kan ook niet begrijpen dat België Frankrijk niet blind wilde volgen en een zelfstandige politiek voerde, los van iedere partij, met de hoop zo aan de komende oorlog te ontsnappen. Hij citeert twee zinnetjes van de toespraak van koning Leopold op 14 October 1936 (en niet 1 Oct. 1937) maar de citaten zijn niet juist! Enige bladzijden verder (p. 502) kan men lezen dat koning Leopold capituleerde ‘zonder er van te voren kennis van gegeven te hebben aan het Hoger bevel’! Verouderde onwaarheid! Ook de Engelse Opperbevelhebber heeft verraad gepleegd: hij gehoorzaamde niet aan de orders die hem gegeven waren en in plaats van aan te vallen, scheepte hij zich opnieuw in te Duinkerken. Alles te samen heeft het zo een beetje de allures van een historische roman: er is veel waars gemengd met veel onwaars, zoals het in de kraam past. Een geschiedenis, niet de geschiedenis.
E.M.
| |
Dr. P. Em. Valvekens O.P. De inquisitie in de Nederlanden der zestiende eeuw. Brussel. De Kinkhoren. 1949. 22,5 × 14,5 cm. 347 blz. 110 fr.
P. Valvekens heeft zich bij voorkeur gespecialiseerd in de geschiedenis der Belgische Premonstratenserabdijen in de 16e eeuw. Bij zijn speurtochten door de archieven vond hij bovendien stof voor een reeks vulgarisatie-werken die alle op dezelfde eeuw betrekking hebben. Daaraan dankt ook dit posthuum werk zijn oorsprong. Ruim een derde van het boek is gewijd aan de Inquisitie in het algemeen. Sch. schetst er het ontstaan, de procedure en de verschillende strafbepalingen der Inquisitie en behandelt dan enkele der meest beruchte processen, zoals dat der Tempeliers, van de H. Jeanne d'Arc, Savonarola, Galilei. Het tweede behandelt de Inquisitie in de Nederlanden der 16e eeuw. Valvekens verdeelt haar geschiedenis in drie perioden, waarvan de eerste gaat van het begin der eeuw tot de opkomst van het anabaptisme. De tweede die de strijd vormt tegen de anabaptisten, begint rond 1535. Het ‘bloedplaccaat’ van 1550 luidt de derde periode in. Hoewel er nog veel archiefonderzoek zal moeten plaats hebben om tot een volledig beeld der Inquisitie in de Nederlanden der 16e eeuw te kunnen komen, geloven we toch dat de geschiedenis die Sch. er ons van geeft wetenschappelijk verantwoord en betrouwbaar is. Het voorlaatste hoofdstuk over Luther en Calvijn als inquisiteurs had o.i. gevoeglijk weg kunnen blijven al bestaat er wel een zekere gelijkenis tussen de Inquisitie en hun op- | |
| |
treden tegen ‘andersdenkenden’. De taal van Valvekens is wel wat Vlaams getint, zonder dat het echter voor Noordnederlandse oren hinderlijk is.
J.M.
| |
Jean Abd-El-Jalil O.F.M. Aspects interieurs de L'islam. Paris, Editions du Seuil, 1949. 235 blz. 19 × 12 cm., 290 fr.
Nu de Mohammedaanse landen, onder de druk der omstandigheden, hun politiek en sociaal isolement meer en meer verbreken en zelfs op cultureel terrein toenadering schijnen te zoeken tot het Westen, zou men geneigd zijn hierin de tekenen te zien van een gewijzigde innerlijke houding van de Islam, in het bijzonder ten opzichte van het Christendom. Het tegendeel blijkt waar te zijn. Veeleer openbaart zich aldus in een nieuw aangepaste vorm de zucht naar expansie, die een wezenskenmerk is van de Islam, en wellicht getuigt van een innerlijke opleving van de godsdienstzin der Mohammedaanse volkeren, wakker geschud door de nationalistische strevingen van de laatste tijd. E.P. Abd-El-Jalil karakteriseert deze opleving als een terugkeer tot de letter van de Koran, getemperd door een zekere vrijheid van de persoonlijke gedachte en het mystieke leven. Enkele trekken hiervan worden door de auteur nader belicht en tegenover de Katholieke opvattingen gesteld, zonder evenwel bepaalde oplossingen te suggereren voor het pijnlijke missieprobleem dat gesteld wordt, de mysterieuze ondoordringbaarheid van de Islam, die, o.i. niet zozeer gelegen is in de betrekkelijk simpel, primitieve leer, als wel in de morele vrijheid waardoor zij de eenvoudige mensen aan zich bindt. Meer dan in het contact met de tegenwoordige Westerse beschaving, ligt in een ernstig godsdienstig reveil de mogelijkheid opgesloten van een bekering tot het ware christendom. De lezing van het waarlijk interessante boekje stemt tot nadenken.
G.v.N.
| |
Ant. Redier. Jeanne de France. Le Puy. Editions Xavier Mappus, 22 × 17 cm. 459 p.
In deze nieuwe biografie toont R. dezelfde hoedanigheden die wij uit zijn vorige werken kennen: een vlotte verhaaltrant, een levendige stijl, een vurige overtuiging en warme bewondering voor zijn heldin. Thans verhaalt hij het leven van de dochter van Lodewijk XI, Joanna de Valois. Bij haar geboorte werd zij slecht ontvangen door haar vader die liever een zoon had gehad: op twaalfjarige leeftijd werd zij uitgehuwelijkt aan de hertog van Orléans, de latere Lodewijk XIII, die haar verstiet en door een valse eed wist te verkrijgen dat zijn huwelijk ongeldig werd verklaard. Joanna gaf zich nu geheel aan het geestelijke leven en stichtte de orde van de Annonciaden. Na een leven vol beproevingen stierf zij in 1505, slechts 40 jaar oud. Deze keurig verzorgde levensbeschrijving die in het jaar van haar heiligverklaring verschijnt moge een groot aantal lezers vinden.
| |
Journal du general Bertrand. Cahiers de Sainte-Helene. janvier-mai 1821. Paris, Edit. Sulliver 23 × 14,5 cm. 264 blz. 510 fr.
Generaal Bertrand, een van de trouwste hovelingen van Napoleon die hem op St. Helena volgde, heeft gedurende meerdere jaren dagelijks notities gehouden van hetgeen de verbannen keizer deed of zei. Hij had het blijkbaar niet voor publicatie bestemd want hij heeft zoveel afkortingen gebruikt dat het onleesbaar is. P. Fleuriot de Langle, een specialist in de Napoleontische geschiedenis, is er in geslaagd zo goed als alles te ontcijferen en publiceert hier, voor de eerste maal, hetgeen de vijf laatste maanden van Napoleon betreft. Interessant voor hen die zich in de geschiedenis van N. specialiseren, of een psychologische studie over hem willen doen. Men ziet er duidelijk het buitengewoon genie van N. gepaard met onmetelijke hoogmoed en ellendige huichelarij op godsdienstig gebied! Hij heeft geen godsdienst en beweert gelukkig te zijn zo te sterven, maar schrijft in zijn testament dat hij katholiek is en de sacramenten vraagt! Het past immers! Achter in het boek vinden wij nota's die onontbeerlijk zijn; waarom zijn er in de tekst geen verwijzingen naar die nota's?
E.M.
| |
J.A. Lutz. Le cardinal John-Henry Newman. une vie, une
| |
| |
epoque. Mulhouse, Edit. Salvator 1950. 20 × 13 cm., 352 blz.
Na de vele werken, die er over Newman in de afgelopen halve eeuw verschenen, werd dit boek geschreven, om deze grootse en tijdens zijn leven veel omstreden figuur toegankelijk te maken voor een steeds groter wordende belangstelling bij de Katholieken, zoals deze vooral in 1945 bleek bij de honderdjarige herdenking van zijn bekering. De Schr. zag zich voor het probleem geplaatst in kort bestek een toch volledig beeld te geven van deze man, die met de grootste diepzinnigheid in de meest uiteenlopende problemen van het christelijk geloof en van zijn tijd is doorgedrongen, en die door de veelzijdigheid van zijn betrekkingen niet beschouwd kon worden zonder het kader van de gebeurtenissen en de geestesstromingen van de 19de eeuw. Het schijnt ons toe, dat hij uitstekend in zijn opzet geslaagd is. Louter wetenschappelijke kwesties werden terzijde gelaten, om het volle licht te laten vallen op wat in leer en leven van deze geniale geest een vruchtbare invloed kan uitoefenen op den lezer. Wanneer men deze zeer oorspronkelijke, christelijke denker, die als de grootste theoloog van de Anglikaanse Kerk gold, volgt in zijn langdurig en conscientieus zoeken van de waarheid, en tenslotte ziet overgaan naar de Katholieke Kerk, waarvan hij een vurig voorvechter is geworden, dan wordt men bevestigd in de overtuiging, dat alleen de Kerk van Rome de schat van het geloof ongerept bewaard heeft. Ongetwijfeld zal men zich - met den auteur - onweerstaanbaar aangetrokken voelen tot dit edele karakter en deze fijne geest, waarin geloof en wetenschap in zuivere harmonie tot volledige ontplooiing kwamen. De vertaling (uit het Duits) zal aan dit mooie boek een welverdiende verspreiding geven ondar het Frans-lezend publiek.
C.P.
| |
G. Guitton s.j. Un charmeur. le pere petit. Paris, Spes. 21 × 13,5 cm. 384 blz. 500 fr.
De naam van den auteur, die reeds voor verschillende van zijn biographieën een onderscheiding ontving van de Académie française, staat er borg voor, dat ons ook nu weer een boek geboden wordt, dat men met genoegen en belangstelling zal lezen, temeer daar hij gestreefd heeft naar een vorm, die in overeenstemming is met de aantrekkelijke figuur van zijn ordegenoot, Pater Adolphe Petit (1822-1914)), die als volksmissionaris en ascetisch schrijver, zowel in als buiten de Societeit zo'n heilzame invloed heeft uitgeoefend, met name door de stichting van het retraitewerk in België. Op de reeds verschenen levensbeschrijvingen van P. Laveille, in 't frans en P. van Mierlo, in 't Vlaams, heeft bovengenoemd werk dit voor, dat het zich niet beperkt tot een zakelijke en chronologische uiteenzetting van de feiten, maar dat het in korte episodes en anecdotes, levendig en niet zonder humor geschreven, de verschillende karaktertrekken en werkzaamheden belicht van dezen heiligen religieus, die door zijn innige vroomheid, zijn uitstralende goedheid en blijheid de zielen wist te winnen. Zonder de akten van het proces van Zaligverklaring te verwaarlozen, heeft de schrijver er de voorkeur aan gegeven, spontane getuigenissen en herinneringen van personen, die P. Petit goed gekend hebben, te verzamelen. Door dit procédé is het alsof we persoonlijk met hem kennis maken, en het kan niet anders, of we komen onder de charme en de weldadige invloed, die pleegt uit te gaan van de intieme vrienden van God.
C.P.
| |
A. Koerbling S.J. Pater rupert mayer. ein priester und bekenner unserer zeit. München, Verlag Schnell & Steiner, 1950. 19 × 13 cm., 363 blz. beg., geill. D.M. 6,80.
Wellicht zal men zich uit de dagen vóór de laatste wereldoorlog de naam van den Duitsen Jezuiet Mayer herinneren. Hier zal men met voldoening iets meer vernemen over dezen held die in de oorlog 1914-'18 als aalmoezenier bij de uitoefening van zijn bediening zwaar werd gewond en een been verloor; die daarna steeds onverschrokken de belangen der H. Kerk verdedigde in de woelige na-oorlogsjaren, en later tegen het na-zi-regiem, waarvoor hij meermalen werd gearresteerd en zelfs in het concentratiekamp Oranienburg terecht kwam. Pater
| |
| |
Mayer streed altijd in de eerste gelederen; hij was een waar zoon van St. Ignatius.
J.M.
| |
Maria Winowska. Le fou de notre-dame: pere Maximilien Kolbe. Paris, Bonne Presse. 19 × 12 cm. 282 blz., 400 fr.
Een aardig geschreven leven van een Poolse franciskaan, Pater Kolbe, die niettegenstaande dat hij een ernstige longziekte had een van de grootste werkers werd voor de goede zaak. Vurig vereerder van ‘de Onbevlekte’ sticht hij een tijdschrift aan Haar gewijd en weldra een dagblad: 327 franciskaanse broeders werken in zijn drukkerij: en alles zonder menselijke middelen! Zijn avonturen doen veel denken aan die van Don Bosco. De oorlog komt. Pater Maximiliaan is naar het concentratie-kamp van Auschwitz gebracht; daar blijft hij hetgeen hij steeds geweest is: een heilige die midden in het bovennatuurlijke leeft, zó zelfs dat hij zich vrijwillig opgeeft om de hongerdood te ondergaan in plaats van een ander gevangene. Majorem caritatem... Het is te wensen dat velen dit boek lezen.
E.M.
| |
Jean Michea. Terre sterile. six mois chez les esquimaux caribous. Paris. Bloud et Cay. 1949. 19 × 14 cm., 221 p. geill.
Sch. heeft de volkenkunde gestudeerd aan de Sorbonne in Parijs en heeft zo als het ware de praktijk bij de theorie willen voegen. Hij heeft zes lange maanden onder de Eskimo's van het hoge Noorden van Canada geleeft; Eskimo met de Eskimo's. Zijn boek vertelt ons van het leven dier mensen en van zijn persoonlijke ervaringen; het is vlot en levendig; ieder liefhebber van avonturen en reizen zal er door geboeid worden. Maar het is veel beter nog dan een gewoon avontuurboek. Sch. geeft ons al vertellend een vol ledige studie over dat volk, zijn gewoonten, zijn taal. Hij heeft zich op het standpunt geplaatst dat ginds in het koude Noorden de Eskimo's beter weten hoe zij leven moeten dan wij, en hij heeft ze dan ook niet misprijzend bestudeerd: het gevolg van dit gelukkig en wetenschappelijk standpunt is dat hij met hen, zoals een hunner geleefd heeft en dat zijn verhaal heel juist schijnt te zijn en in ieder geval héél interessant is. Een paar mooie bladzijden over het werk van de Missionarissen aan de kust. Ontspannend maar ook héél leerzaam.
E.M.
| |
Gilberte Vezin. L'adoration et le cycle des mages dans l'art chretien primitif. Paris, Presses Universitaires 1950. 24 × 19 cm. 128 p. 36 plnches hors-texte. 800 fr.
Dit beknopt maar uitstekend essai is na het pionierswerk van Mgr. Wilpert, Emile Mâle, e.a. een welkome détail-studie. Weinig voorstellingen in de christelijke kunst zijn zo geliefd en zo algemeen verspreid als die van de Aanbidding der Drie Koningen. De afbeeldingen hiervan vormen door de eeuwen heen een ongebroken keten, en daarvan heeft de schrijfster geprofiteerd om tevens aan de hand van dit onderwerp den invloed aan te wijzen van verschillende der zgn. ‘hellenistische’ of meer ‘oosterse’ stromingen, die zich in Oudheid en Middeleeuwen in het Westen zo sterk hebben doen gelden. Toch blijft het slechts bij een partieel aanduiden; de ondertitel van het boek: Etudes des influences orientales et grecques sur l'art chrétien’ mag dan ook niet al te strict worden opgevat. Wij moeten ook een voorbehoud maken tegen het gebrek aan theologische en Kerk-historische scholing dat door meerdere onnauwkerige gezegden aan den dag treedt. Tenslotte valt het te betreuren dat de invloed van de liturgie op deze afbeeldingen niet beter werd bepaald. Moet men ook de levende Liturgie niet in hetzelfde perspectief zien als deze voortbrengselen der christelijke kunst? Missaal en Brevier werden te weinig benut. Maar om den rijkdom van het bijeengebrachte materiaal en de goede ordening ervan betekent deze gedegen studie een waardevolle bijdrage tot een algemener en vruchtbaarder kennis van de Christelijke Oudheid.
C.F.
| |
Dom G. Carluccio O.S.B., The seven steps to spiritual perfection according to st. Gregory the great. The University of Ottawa Press,
| |
| |
Canada, 1949. 240 blz., 24 × 16 cm., 5 Can. doll.
Met de publicatie van deze thesis heeft de Auteur ongetwijfeld een nuttige bijdrage geleverd tot de studie van de mystieke theologie van Paus Gregorius de Grote. Diens persoon en werk vormen een bijzonder belangrijk studieobject, zijnde het besluit van de periode der christelijke oudheid en der Latijnse Kerkvaders en tevens een van de voornaamste bronnen van S. Thomas en de scholastieke theologie.
De Auteur heeft zijn onderzoek beperkt tot de leer van S. Gregorius over de zeven Gaven van de H. Geest, zoals deze wordt weergegeven door de zorgvuldig uit alle werken verzamelde teksten betreffende dit onderwerp. De systematische uiteenzetting is eenvoudig en duidelijk, en beantwoordt aan de opzet van de Schrijver die aldus een basis wilde vormen voor een diepgaander onderzoek en vergelijking met de traditie van vóór Paus Gregorius. Het eeste deel behandelt de Gaven van de H. Geest in het algemeen, het tweede deel iedere Gave afzonderlijk in het kader van het morele leven. De Gaven van Verstand en Wijsheid in verband met het beschouwende leven worden in een derde deel bestudeerd. Een algemene appreciatie van de leer van S. Gregorius besluit de goed gedocumenteerde thesis, die na de Auteur ook vele anderen dienst zal bewijzen.
G.v.N.
| |
J. Dupontel. Sautez! Rennes, Rioux-Reuzé. 1949., 18 × 12 cm. 217 blz.
Een verhaal van Franse parachutisten en ‘Résistance’, in vulgaire taal geschreven, veel slang uitdrukkingen. Alles wordt ons als echt-gebeurd opgedist, maar het is moeilijk aan te nemen.
E.M.
J.M. d'Ambrières s.j. SUR LE MONT DES BEATITUDES. RETRAITE SPIRITUELLE DE HUIT JOURS. Paris, Bonne Presse. 20 cm. 310 p., 375 fr. |
R.P. Gasnier O.P. LA GRACE DE MON BAPTEME. Paris, Bonne Presse. 19 cm. 160 p. 200 fr. |
Mgr. Chevrot. L'EVANGILE EN PLEIN AIR. Ire Série: en regardant les animaux. 10 minutes au micro de Radio-Luxembourg. Paris, Bonne Presse. 18 cm., 128 p. 125 fr. |
R.P. Gervais Quénard. LES DEUX AMERIQUES A VOL D'OISEAU. Paris. Bonne Presse. 19 cm., 115 p. 220 ffr. |
Martha Paulus. BARBE ACARIE. EINE DAME DER PARISER GESELLSCHAFT DES 16. JAHRH. EINE SELIGE DES KARMELS. Munchen. Verl. Schnell & Steiner. 152 S. Geb. DM. 4,80. |
Alfred Mühr. KONTAKTE. DREI TAGE AUS DEM LEBEN P. DILLARDS. Munchen. Verl. Schnell & Steiner. 156 S. Geb. DM. 3,80 |
Jos. Spicht C.ss.R. POUR QUE DIEU BOUGE... Paris, Bonne Presse, 19 cm. 129 p. |
|
|