Roeping. Jaargang 27

[p. 436]

Boekbespreking

‘De Eerstgeborene’. Bethanië - Bloemendaal. Van Munster's Uitgevers-Maatschappij - Amsterdam.
‘God met ons’. Bethanië - Bloemendaal. Uitgeverij de Koepel - Nijmegen.

Bovengenoemde werken, beide geschreven door een Vrouwe van Bethanië te Bloemendaal, beogen op de allereerste plaats het leven te ‘verhalen’ van Christus, het meest interessante, het meest belangrijke en het meest boeiende leven van alle tijden en voor alle mensen. Het zijn geen apologetische werken en alle geleerdheid is dan ook vermeden. Aan de hand van het Evangelie wordt Christus' leven beschreven, zoals het eenmaal historisch geleefd werd in Palestina, en dat zich thans in een mystieke, maar even werkelijke verschijningsvorm onder ons voortzet door het Corpus Christi Mysticum - de Katholieke Kerk.

De eerste uitgave in zeer uitvoerig, die hier en daar zelfs iets te wijdlopig wordt als de verbeelding een weinig te vrij spel wordt gelaten. Voor hen echter, die Christus willen leren kennen, voor al diegenen, voor wien Christus een Onbekende, een grote Buitenstaander is, is dit boek een ware wegwijzer.

Het onlangs verschenen boek: ‘God met ons’, komt in grote lijnen met de ‘Eerstgeborene’ overeen; het is echter beknopter, terwijl het verlucht is met uitstekende illustratie's van Frans Lammers.

O.i. is de uitgave van bovengenoemde werken niet alleen belangrijk voor het niet-Katholieke deel van ens volk, maar eveneens voor Katholieken, die zich in het leven van den Godmens willen verdiepen; maar voor wien het bemediteren van de Evangeliën toch nog enige moeilijkheden oplevert; in beide boeken echter wordt Christus' leven getekend volgens verantwoorde gegevens, terwijl de structuur en de taal maken dat zij zich zonder inspanning laten lezen.

A.M. DUSCH.

Zes minnaars. Uitgave Winants - Heerlen.

Bovengenoemde dichtbundel, samengesteld onder redactie van O.J.C. van Loo bevat gedichten van zes troubadours voor het schone: Frans Babylon, Hans Berghuis, Paul Haimon, Leo Herberghs, Jan Hanlo, en Loe Maas.

Deze bundel, die bijdragen bevat van zes jonge dichters uit het katholieke Zuiden, zijn niet alleen minnaars van het ongrijpbare Schone, dat God zelf is, maar ook van het werk van Zijn Handen - de Schepping: de schoonheid van de vrouw, lente en zomer, en het Limburgse landschap in al zijn lichte en donkere schakeringen. De jonge stemmen, die de lof van de Schoonheid zongen, klonken echter niet allen zuiver. Zo is b.v. het laatste gedicht van Frans Babylon: ‘In Nood’, weinig meer dan een godslastering, hoe gaaf van taal het overigens ook is. Een ware antipode is: Nova Lux Claritatis Tuae’ van Jan Hanlo, wiens weergave-instrument klare tonen doet weerklinken. Wij zijn van mening, dat geen van de dichters, èn wat de ideën, èn wat de vorm betreft, erin is kunnen slagen een meesterwerkje tot stand te brengen. Wij willen hiermee echter niet zeggen, dat de gehoorde geluiden niet veelbelovend zouden zijn voor de toekomst. Dit zal zijn, wanneer zij niet minder woorden méér te zeggen zullen hebben.

A.M. DUSCH.