Roeping. Jaargang 27(1950-1951)– [tijdschrift] Roeping– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 208] [p. 208] Lambert Tegenbosch Durend Verleden Waar zijn van vroeger de donkere dagen, en de lege middaguren en de twijfelzieke regenvlagen? er is geen boete, er zijn geen vagevuren, er is alleen alomtegenwoordig geluk altijd en overal, wáár ik ook pluk: bij avond lees ik gedichten maar ik wandel met haar onder de linden van een dorpsplein en wij zwichten voor het donker en de lome linden. Ik sluit het verzenboek niet, maar loop naar buiten met een lied. En in het portiek van een fietsenwinkel kus ik voor het eerst haar haren. Dan trek ik aan een bel en het korte gerinkel wordt een klokkenspel en niet te bedaren beieren de klokken van gisteren vandáag en van altijd nú en beieren gestaag, niet te bedaren. - En in de kamer als ik thuiskom, lees ik de tekenen dat zij hier was en gemeenzamer is dan ik ooit kon berekenen; en ik kus de tafel, de stoel en de deur en ik talm en ik zegen de geur. Ik word tot tranen bewogen en ik schrei en ik zing, want niets is van vroeger vervlogen en niets van het schone verging, want ik ben niet alleen, ik ben niet alleen: alle dagen van vroeger stromen juichend hierheen. Vorige Volgende