Roeping. Jaargang 27(1950-1951)– [tijdschrift] Roeping– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 134] [p. 134] Jacques Benoit Palmzondag Gezeten op een ezelsjong Vroeg Gij niet anders dan het wuiven Van palmen; als gekoer van duiven Klonk het Hosanna dat men zong. Geen zegetocht van welk een vorst Deed lachjes zó als bloesems stuiven Van kind'ren aan de moederborst. vrij naar Jammes [pagina 135] [p. 135] Jacques Benoit Pinksterlied Met Pinkst'ren zong de nachtegaal Als had hij dauw gedronken, De roos schoot bij dat lief getaal In roder, roder vonken. Verheugt U allen om het meest, Juicht, Christus' deelgenoten, Daar over 't aardrijk nu de Geest Van God is uitgegoten. Godvrezenden van elken stam Heeft Hij met kracht doordrongen, En in hun zielen laait de vlam van liefde's wond're tongen. Geen kruidje is er nog zo klein, Geen bladje aan de bomen, Of 't zingt, als vol van zoete wijn, De zang mee in zijn dromen. Apostelen, trekt moedig uit, Verkondigt ieder wezen, Van Oost tot West, van Noord tot Zuid, Dat Jesus is verrezen. Verklaart de boodschap die Hij bracht Om 't hemelrijk te winnen, Dat God ons in zijn liefde wacht Als wij elkander minnen. Vorige Volgende