Roeping. Jaargang 27(1950-1951)– [tijdschrift] Roeping– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 128] [p. 128] Sunt quaedam ineffabilia, Maria Een wegenloze weg ben ik gegaan, tot waar de sterren vielen in de morgenmeren en waar ik leeftijden ben blijven staan, om uit een aloud boek met zware sloten - waarin ik kleine melodieën las - te proeven wat nog niemand had genoten omdat de reis erheen zo stil en eenzaam was. Maar bij het keren op mijn weg naar huis viel ik in handen van verloren vrienden die vroegen naar de hoogte van die kluis en of ik roekeloos en niets ontziende al meer deez' grenzen o verstak: was dat geen sanctuarium ontwijden? Ik kreeg geen kamer en geen onderdak, vóórdat ik de geheimen van mijn dromen, die zij niet duiden konden, overgaf. Zij hebben zelfs mijn verzen mij ontnomen, zodat ik overmoe, weer tot mij zelf gekomen aan bei mijn ogen blind was en niet spreken kon. Vorige Volgende