Roeping. Jaargang 27(1950-1951)– [tijdschrift] Roeping– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 97] [p. 97] Reninca Engelen en mensen Wij kwamen en wij gingen: slingerpaden rondom een Tempel dien wij nooit betraden, maar in een gulden uur zouden verraden - veroverd door de Wezens die als open- zwellend' aromen uit Zijn muren slopen, en, ver van zuiver welvende arcaden, in onze schaduwen vol luister bàden... En als een lichtschijn van de Tempeltinnen beneden in het mos iets puurs kon spinnen, dan sponnen Dezen Hun vizioen ons binnen - ofschoon Hun straling in ons daaglijks rouwen verbleekt en vlucht eer wij ze klaar aanschouwen, en door den weken woekerplant der zinnen wij steeds een radelozer reis beginnen. Wij kwamen en wij gingen: eenzaamheden door hel en hemel beurtelings betreden, en in de wieling van het al vergleden eer wij één ogenblik geheel begrepen... Maar altijd waarden door ons doelloos dwepen doordringend-zoet der Engelen gebeden, en leidden ons tot vóór de Tempeltreden. Vorige Volgende