Roeping. Jaargang 26(1949)– [tijdschrift] Roeping– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 480] [p. 480] Jacques Benoit God, mijn gebuur... God, mijn Gebuur, zo ik U menigmaal in lange nacht met hard geklop kom storen - is dat, wijl nauw'lijks nog Uw adem valt te horen en 'k U alleen weet in de zaal. En zo Gij iets behoeft, is geen nabij om aan Uw tasten mild het brood te breken: ik waak en luister. Geef één enkel teken opdat ik bij U zij. Een smalle wand maar hindert ons ter stond, door toeval; daar een roepen het kan zijn: van Uw of van mijn mond - en hij valt klein gans zonder leven en geweld. Uit Uw symbolen is hij opgesteld. En Uw symbolen staan voor U als namen. En zo eenmaal het licht in mij ontbrandt waarmee mijn diepte zich aan U verwant voelt, spreidt het zich in glanzen op zijn ramen. Alleen mijn zinnen die zich traag bekwamen, zijn ver van U en zonder vaderland. R.M. Rilke. Vorige Volgende