Roeping. Jaargang 26(1949)– [tijdschrift] Roeping– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 464] [p. 464] Helma Muyen Zoals de nachtegalen... Zoals de nachtegalen zingen keer om keer, zo laat u nog de wederkeer behagen van 't eigen lied, of vraagt ge niet om meer en moet 'k uw woorden zwijgend verder dragen? Zoals de zonnedag schittert met keur van goud, maar aanstonds moede naar de nacht gaat neigen die met haar stilten hem omsloten houdt en hem doet rusten aan heur grote zwijgen, zo draal ook gij niet, ik verwacht u nu van verre en zeer vermoeid door wegende gedachten, verleên en toekomst vergezellen u om eenmaal naast ons spelen t'overnachten. Aanstonds, aanstonds komt ge en 't hoge uur zal ons beruisen als een zomerregen bij schemeravond, en deert u nog de duur van 't afzijn en het stof der lange wegen, de eerste hoop vergaan, tere bloesems verdord - ook ik ga troostloos door dit schoon getijde, maar haast u, want de nachturen zijn kort en zullen op een ademzucht verglijden... Nu zijt ge zelve hier, - alles is goed -, ge brengt de geuren mee van verre winden, wanneer en waar heb ik u reeds ontmoet, hoe liet gij u zo zonder weerstand vinden. Mijn ogen zoeken d'uwe: water blank dat naar een lichte hemel op wil springen, de ziel ontwaakt op een vergeten klank en maakt zich los van de gekende dingen. [pagina 465] [p. 465] Twee vogels klimmen in de avondlucht, elkander trekkend met hun kleine kreten, zo stijgt ons hart tot altijd hoger vlucht als het de horizonnen kan vergeten; vergeten d'eenzaamheid en het gekwel der bleke schimmen die haar begeleiden, want storeloos zij het verheven spel van hen, die raaklings langs den hemel glijden, van twee, die op een lichter lust vervoerd, vrezen alleen den val, het vroege keren, waar reeds de schemer aan hun wezen roert en d'onbestemden wekt tot nieuw ontberen. Duurt dan de droom, het ijle zalig-zijn achter de kleurendauw der ochtendwake, of vallen ze terug in d'oude pijn om zich opnieuw ter vlucht gereed te maken? Vorige Volgende