Emiel van Hemeldonck: Moeder Greta, Uitgeverij: Thijmfonds, Den Haag 1948.
De figuur van Moeder Greta is als de sterke vrouw uit het Evangelie. God bestemde haar om het eigen leven voort te zetten in haar kinderen. En zij werden haar smart, want hun droefheid was de hare, maar ook haar grootste vreugde, want hùn blijdschcap werd in haar tot verstild geluk. Haar tragiek was het langzaam groeiende besef dat zij heel alleen de taak van de opvoeding zou moeten volbrengen.
Haar man immers was een zorgeloze natuur, een mens met een goed maar zwak karakter. Hij zocht de zonnekant van het leven en keerde zich af van de schaduwzijde. Toen door een ernstig ongeluk zijn overmoedige lichaamskracht gebroken werd, kon hij dit niet aanvaarden. Zijn geestkracht bood geen weerstand en àl te vroeg liet hij zijn vrouw en kinderen achter.
En Greta, zijn vrouw? Zij voedde haar kinderen op in grote eenvoud, maar in haar huis heersten vrede en zuivere vroomheid.
Zó kon het gebeuren dat Karel, een van haar stoere jongens, missionaris werd; dat Rosa, haar zorgenkindje vanaf de geboorte, in het klooster trad. Eén zoon verloor zij in de oorlog; de andere vier stichtten een eigen gezin. En alle kinderen hadden hun moeder lief en dankten haar om wat zij hun geleerd had: de zuivere wijs van het lied van de daad en het lied van de liefde.
Na voltooiing van God's plan gaf zij Hem haar leven terug, dankbaar om wat zij ontvangen had, blij om wat zij terug kon geven.
Sterk is dit boek als het sterke boerenleven waarover het verhaalt.
Zuiver is het als de hemel die over de akkers welft waarin de boer met zijn zonen het zaad heeft uitgestrooid.
En het spreekt van een waarachtig en diep geloof, dat deze wereld bijna niet meer kent.
F. DIX.