Roeping. Jaargang 26(1949)– [tijdschrift] Roeping– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 378] [p. 378] Paul Vlemminx Vita vitalis I 't Heelal bestaat uit ruimte vol met dingen. Gods scheppingskracht bezielt heel de natuur. Het is de macht zich eeuwig te omringen met zelfafbeeldingen van korten duur. Een kleinste kern is na veel wisselingen - afstroming en toevloeiïng uur na uur - alzijdig uitgedijd in wijdste kringen, Het Eén werd Alles volgens één bestuur. De mens leeft als een kleine god-op-aarde. Zijn geest ziet alles, ook de wetten van de blinde kracht die hij gebruiken kan. Hij is dus van een meer verheven waarde. Zijn vrijheid geeft hem verantwoordlikheid; zijn inzicht leven boven -, buiten tijd. [pagina 379] [p. 379] II Oorzaaklikheid, wie kan 't geheim doorgronden van uw aanvankelike bloeseming? Noodzaaklikheid, wie die u ooit weerstonden? De oceaan verzwelgt den drenkeling. Als wetten heersen, die 't bevel verkonden van den oorspronkeliken Eersteling, hoe kan een deeltje, levensvast verbonden met het geheel, afwijken van zijn kring? Maar vrijheid is goedgunstig ook gegeven binnen den band van 't samengaand geheel tot eigen heil of onheil van het deel. Vrijheid is noodzaak voor het echte leven. De onverganklik-zaalge Levensbron is 't eeuwge Doel achter den horizon. [pagina 380] [p. 380] III 't Veelgodendom is van 't krioelend-vele der weidse wereld een weerspiegeling, zoals de bonte veelheid ten tonele van 't groot Heelal, in al de wiegeling en draaiïng van zijn vele onderdelen, d'Alzijdigheid van maar één Enkeling weerkaatsend afbeeldt in een levend spelen en dartelen rondom in kring na kring. De gelukzaligheid van 't eeuwig Wezen, dat altijd zijn oneindig Zijn geniet, en alles goed noemt wat het leven ziet; die gelukzaligheid is af te lezen uit het geschrift der wondere natuur als toonbeeld van een leven zonder duur. Vorige Volgende