Egon Wellesz: Eastern elements in Western chant. van de serie ‘Monumenta Musicae Byzantinae’. The University Press. Oxford 1947.
Hoewel de kennis van het Gregoriaans en van de oude muziek van het Westen nog nauwelijks het beginstadium achter zich heeft, staat die van de Oosterse zang hierbij nog ver achter en is men eigenlijk nog doende een degelijke studiegrond te vormen.
Hiertoe werden de studies en uitgaven van de Monumenta begonnen en een der meest bekende deskundigen de thans in Engeland wonende Oostenrijker Egon Wellesz, droeg het zijne hiertoe bij in een kleine studie, die een duidelijk onderscheid wil maken in de uiterlijke verwarring die heerst in het begin der historiekennis, daar waar juist Oosterse en Westerse zang elkaar raken, in de Westerse liturgie.
Schr. rekent af met de mening dat de Oosterse elementen in de Westerse liturgie toegeschreven dienen te worden aan de invloed van de ‘Byzantijnen’, de Kerk van Constantinopel. Zowel het Gregoriaans als de ‘Byzantijnse’ zang stammen af van een vroeg-Christelijke zang, op haar beurt ontstaan uit Joodse, Syrische en andere elementen.
Nu bezat de Griekse zang hymnen, ook uit de Syrische bron overgenomen, die in veel later tijd in het Westen kwamen, zodoende aan het Gregoriaans een nieuwe bron van zangen lenend.
In vier hoofdstukken worden deze verscheiden relaties, aan de hand van voorbeelden duidelijk gemaakt. Het lijkt ons een studie die er zijn mag.
Toch vragen wij ons af: voor wie is ze eigenlijk geschreven? Voor de ‘insiders’? Maar dan zijn er ontwikkelingen - die aan het boek zijn materieel volume geven - van onderwerpen, die ieder insider reeds lang van binnen en buiten moest weten, op straffe anders geen insider te zijn. Voor beginnelingen? Dan volgen de conclusies wat erg gauw en is het bestek weer te klein. Bepaalt schr. zich bij de vergelijkende studies niet te veel tot al te klein en weinigzeggend materiaal, bv. het voorkomen van de kwart? Bovendien zijn die materialen zelf, wat het Gregoriaans en de Griekse zang betreft, uit verouderde bronnen genomen.
DOM P. FISCHER