Frans van Oldenburg Ermke
De predikant
Voor Pater Carolus Tesser O.F.M.
Tegenover het beschamend zwijgen der onwetendheid staat het indrukwekkend woord der waarheid: de prediking, dat wezenlijk bestanddeel der priesterlijke bediening.
Christus heeft het Evangelie verkondigd, door Zijn daden, Zijn wonderen en Zijn woord. Zijn woord is gebleven, de herinnering aan Zijn daden, de gulden weerglans van Zijn wonderen, in liturgie en kerkelijke kunst, zoals de durende realiteit van Zijn waarheid voortleeft in de onbegrijpelijke, genadevolle barmhartigheid van Zijn sacramenten.
Het woord van de predikant komt uit de realiteit. Hij is geen sprookspreker, die dromen oproept, geen litterator, die met woorden een wereld schept, welke soms bedriegelijk op de onze gelijkt, geen dichter, die extatisch raadt naar de eeuwige dingen achter de schijn van de tijd.
Een goed predikant is meer dan een goed redenaar, die met woorden zijn gehoor, misschien zelfs zichzelf overtuigt. Hij is meer dan een goed litterator, die schrijft over werkelijkheid en wereld. Hij is de overtuigde, de vurig overtuigde van een werkelijkheid boven - niet buiten - de wereld, en spreekt, want lééft vanuit die werkelijkheid, ìn de wereld, niet vàn de wereld, mét de mensen, niet áls de mensen.
Wat heeft een leek over predikanten te schrijven?
Maar zijn het niet de leken, die het eerst en het best tot een oordeel over predikanten bevoegd zijn, daar zij hun gehoor vormen en het klankbord voor hun woord? - Over de ‘stem eens roepende in de woestijn’ kunnen alleen de verre palmen oordelen, de distels en doornen en de sprinkhanen. -
Het oordeel over een predikant, waar kan zich dat anders op baseren als op het voordeel, dat zijn woord ons schenkt, dan op het geestelijk gewin, dat het nalaat in ons hart?
En dit woord is niet het mooie woord, dat bewondering wekt, niet het originele woord, dat sensatie veroorzaakt, niet