Roeping. Jaargang 26(1949)– [tijdschrift] Roeping– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 15] [p. 15] Marie Koenen Janua caeli We zijn maar zwervers zonder heem of honk, al zoekend wát we zochten lang vergeten. We zouden uit den nacht geen uitweg weten, als niet die Gouden Poort aan d'einder blonk. Verweg, omhoog, boven de wildernis van 't vale donker met zijn hinderlagen, hoog boven 't noodweer en de barre vlagen, daagt ons haar luister in de duisternis! Daarheen, de redding vinden en 't behoud! Daar stralen nieuw geluk en hemelzegen ons, strompelaars, bij volle stroomen tegen, daar is ons Huis, binnen die Poort van goud. Eens kwam door U, gewijde Hemeldeur, het Eeuwig Licht over de wereld schijnen, om in het eigen Licht weer te verdwijnen - te bitter stelde 't menschdom God teleur. Maar tusschen de aarde en Gods eeuwigheid zijt Gij toch de in- en uitgang steeds gebleven, en wie naar U den blik houdt opgeheven, verzinkt niet in 't moeras van dezen tijd. Maria, Deur van 't Godsrijk, bid voor ons. Vorige Volgende