hem terecht zo voornaam toeschijnen, dat hij sinds zijn theologische jeugd tot op den dag van heden, nu grijze haren hem, volgens het woord der Schrift, als een erekroon sieren, nooit opgehouden heeft, ze te verkondigen en telkens weer opnieuw, zonder vrees voor herhaling, opportune, en ook wel eens importune, in te prenten. Eadem vobis scribere, mihi quidem non pigrum, vobis autem necessarium, zei ook St. Paulus, en P. Garrigou heeft dáár zijn kracht gelegd. Het vormt zijn eigenaardige gestalte, die zeker ongetwijfeld historisch zal blijven. De komende generaties zullen zich dien reus uit de slagorden der thomisten herinneren, die herhaaldelijk de vijandige legermachten tot een strijd van man tot man kwam uitdagen, en daarbij ook wel eens in een gevecht van man tot troep gewikkeld werd, maar die toch door allen, in ridderlijke eensgezindheid, als een eminente meester der gewijde wetenschap werd vereerd.
Het nieuwe van dit werkje is, zoals de titel zegt, de synthese, hoewel zelfs in dit opzicht schrijvers' jongste geesteskind nog een ouder broertje heeft, nl. het artikel Thomisme in den Dictionnaire de Théologie Catholique; het boek voegt echter een philosophische synthese aan de theologische synthese van het artikel toe. Zo is een bundeling van oude, maar beknopt weergegeven publicaties verkregen, die een goed geheel vormt.
Na een inleiding over de bronnen van de thomistische synthese, nl. de werken van St. Thomas en der grote commentatoren, volgen zeven hoofddelen: 1) over de methaphysische synthese; 2) over de theologie en het tractaat De Deo Uno; 3) over het tractaat De Deo Trino; 4) over de tractaten van den Engel en den mens; 5) over de Menswording en de Verlossing; 6) over de sacramenten; en 7) over de moraal-theologie en de spiritualiteit. Dan volgt de conclusie... en nog een uitgebreid achtste deel, getiteld ‘les bases réalistes de la synthèse thomiste’, waarvan de indeling, ondanks de op blz. 579 gegeven verantwoording, niet geheel helder is: de hoofdstukken over de personaliteit en over de controverse tussen thomisten en molinisten zou men in het corpus van het werk verwacht hebben. Het boek sluit met een aanhangsel, dat een recent polemisch artikel uit Angelicum (XXIII, 1947, 126-145) onder den titel ‘La nouvelle théologie où va-t-elle?’ woordelijk weergeeft.
Al met al een waardige samenvatting van een vruchtbare professorale loopbaan.
fr. H. DIEPEN, m.b.